Chapitre 6 - 1HV - Leçon "physique" 1

1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Programme d'aujourd'hui 
  • Petit quiz sur le vocabulaire et la grammaire 
  • Parler
  • De leugendetector
  • Nouvelle grammaire + exercices 29 et 30 sur Grandes Lignes Online

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kunnen we: 

  • De weg vragen en de weg wijzen
  • Iets vertellen over je toekomstige plannen

Slide 3 - Slide

Je hebt 3 minuten om de vocabulaire ABEF nog een keer door te lezen 
LE QUIZ

Slide 4 - Slide

pour rien
A
de straat
B
voor niets
C
gisteren
D
de hond

Slide 5 - Quiz

dangereux
A
ziek
B
samen
C
gevaarlijk
D
ver

Slide 6 - Quiz

au cinéma
A
naar de bioscoop
B
de bioscoop

Slide 7 - Quiz

-Tu vas [...] ?
- Je vais à la plage.
A
Quand
B
Comment
C
Combien
D

Slide 8 - Quiz

-[...] on va au cinéma?
- On va au cinéma EN BUS.
A
Comment
B
Pourquoi
C
Quand
D

Slide 9 - Quiz

Maak de volgende zinnen vragend. 

Slide 10 - Slide

Tu habites à Lyon.

Slide 11 - Open question

Nous allons à Paris en voiture.

Slide 12 - Open question

Parler
A
B
Hoi! Hoe heet jij? 
Ik heet...
Waar woon jij? 
Ik woon in ...  
Is het ver? 
Nee / Ja. Het is ... minuten fiesten / lopen / met de auto
Gaan wij iets drinken? 
Ja, wij gaan naar mijn huis.
Wat gaan wij daarna doen? 
Wij gaan gitaar spelen.

Slide 13 - Slide

De leugendetector
Je gaat 2 keer een kort verhaal horen, maar de tweede keer zijn er woorden veranderd. Je moet de "leugens" die verteld worden ontdekken. 

Slide 14 - Slide

La grammaire 

Slide 15 - Slide

Weet je nog wat "je vais" betekent?
A
Ik neem
B
Ik zou graag willen
C
Ik ga
D
Ik ben

Slide 16 - Quiz

Het werkwoord "aller" aller = gaan. Net als être (zijn) en avoir (hebben) is aller een onregelmatig werkwoord
Aller
Gaan 
Je vais
Ik ga
Tu vas
Jij gaat
Il / elle  va
Hij / zij ga
on va
wij gaan
nous allons
wij gaan
vous allez
jullie gaan / u gaat
Ils / Elles vont
zij gaan

Slide 17 - Slide

Le futur proche 
Wat betekenen de volgende zinnen volgens jou? 

Je vais manger au restaurant. 
Nous allons adorer le film!
Il va écouter le prof. 

Slide 18 - Slide

Le futur proche
Als je in het Frans wil zegen dat iets binnenkort gaat gebeuren, gebruik je een vorm van het werkwoord aller gevolgd door een heel werkwoord. (Net als in het Nederlands) 

Let op: In het Frans staan de werkwoorden bij elkaar! 
Le futur = vorm van aller + heel ww + rest 

Je vais visiter Paris                       Ik ga Parijs bezoeken
Paul va acheter un livre                  Paul gaat een boek kopen

Slide 19 - Slide

Au travail!
Fais les exercices 29 et 30 sur Grandes Lignes Online

Slide 20 - Slide