Words

• Engels
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 3

Practice Words

Flood wave

1. Duinen
2. Vloed golf
3. Overstroming
4. Water damp

Hitch-hike

1. Hardlopen
2. Liften
3. bergbeklimmer
4. fietser

Gather

1. Verzamelen
2. Bijeenkomst
3. Vergadering
4. Vertrekken

cautious

1. sirene
2. voorzichtig
3. gevaar
4. niet-gevaarlijk

mittens

1. wanten
2. handschoen
3. wol
4. geen van allen

Amongst

1. te midden zijn
2. onder andere
3. alleen zijn
4. verzameling

cross the border

1. overplaatsing
2. over je grenzen laten gaan
3. aan boord zijn
4. Grens oversteken

cutlery

1. snijplank
2. bestek
3. door midden snijden
4. slagerij

edible

1. aanpassen
2. door midden
3. eetbaar
4. toevoeging

settle down

1. zich vestigen
2. bij elkaar komen
3. naar beneden gooien
4. geen idee

Donate

1. Afsluiten
2. Doneren, geven
3. Afnemen
4. Luisteren

Domestic violence

1. Huiselijk geweld
2. Bedrijfspand
3. Hooligans
4. vandalisme

Down below

1. eronder
2. beneden
3. Afkijken
4. elleboog

Destitute

1. Bezit
2. Bankrekening
3. Heel arm
4. Heel rijk

On the Road

1. Langs de weg
2. ver weg
3. Op de weg
4. Onderweg

Wonder

1. wonderen
2. afvragen
3. genieten
4. geen van allen

Mug

1. Insect
2. vloerkleed
3. Beker
4. servies

Prove Fatal

1. bewijzen
2. dodelijk zijn
3. Verbeteren
4. aanwijzing

expect of

1. bevestiging
2. naar verwachting
3. aannemen
4. naar aanleiding

policy

1. beleid
2. politie
3. wetgeving
4. geen van allen

cable car

1. auto snoer
2. trekhaak
3. kabel baan
4. bus