LOB - Periode 3 - les 4

Periode 3 les 4 LOB
1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Periode 3 les 4 LOB

Slide 1 - Slide

Over welk profiel hadden we het vorige week?

Slide 2 - Open question

Leerdoel:


Inzicht krijgen in het profiel Economie en Ondernemen

Slide 3 - Slide

Het profiel Economie en ondernemen gaat over het verkopen van producten en verder alles wat te maken heeft met het opstarten en runnen van een eigen (online) winkel of bedrijf.

Slide 4 - Slide

Welke richtingen kun je hierna volgen op het mbo?
  • Commercieel
  • Secretarieel
  • Logistiek
  • Administratie 

Slide 5 - Slide

Over welke richting ging het vorige keer?
A
Commercieel
B
Secretarieel
C
Logistiek
D
Administratie

Slide 6 - Quiz

Logistiek is een verzamelnaam voor alles wat komt kijken bij het organiseren, plannen, besturen en uitvoeren van een stroom aan goederen vanaf de eerste tot de laatste fase.

Slide 7 - Slide

Productiestroom is de stroom van oerproduct naar eindproduct. Bijvoorbeeld het produceren van spijkerbroeken. Hieronder staan de verschillende fases van de productiestroom van de spijkerbroek. Sleep de omschrijving naar de juiste afbeelding.

Slide 8 - Slide

De Katoenplant
De Fabriek maakt er stof van voor spijkerbroeken.
Van de stof worden spijkerbroeken gemaakt.
De spijkerbroeken worden vervoerd per schip of vliegtuig naar de groothandel.

Slide 9 - Drag question

Katoen wordt geplukt en naar de fabriek gebracht.
De groothandel slaat ze tijdelijk op tot ze worden verkocht.
De detailhandel/een winkelier koopt de spijkerbroeken van de groothandel. De groothandel vervoert de spijkerbroeken naar de detailhandel.
8. Nu heeft de consument de keus om een spijker broek te kopen en dat is het einde van de goederenstroom.

Slide 10 - Drag question

Slide 11 - Video

Maak de zin af: Logistiek medewerker is iets voor jou als je

Slide 12 - Open question

Van wie krijg je als logistiek medewerker de opdrachten?

Slide 13 - Open question

In welke sector werkt een logistiek medewerker?

Slide 14 - Open question

Voor welke drie dingen is de logistiek medewerker verantwoordelijk?

Slide 15 - Open question

Waarom werkt een logistiek medewerker veel met transportmiddelen? Noem ook twee van die transportmiddelen.

Slide 16 - Open question

Als logistiek medewerker verricht je niet alleen lichamelijk werk. Noem twee andere taken die gedaan worden door de logistiek medewerker.

Slide 17 - Open question

Waarom is veiligheid een belangrijk onderwerp voor een logistiek medewerker?

Slide 18 - Open question

Een van de kwaliteiten die belangrijk zijn voor een logistiek medewerker is nauwkeurigheid. Waarom is deze kwaliteit zo belangrijk?

Slide 19 - Open question

Hoe kan je doorgroeien tot logistiek teamleider?

Slide 20 - Open question

Leg uit waarom logistiek medewerker wel of juist niet bij jou past.

Slide 21 - Open question

Denk terug aan de opdracht die je over de spijkerbroek moest maken. Deze opdracht ging over de verschillende fasen van oerproduct tot spijkerbroek. Je gaat nu samen met een klasgenoot twee producten kiezen waarvan je de fasen van oerproduct tot eindproduct gaat beschrijven. Je kunt aan verschillende producten denken: voedsel, kleding, meubels, computers, kantoorartikelen etc.
Denk terug aan de opdracht die je over de spijkerbroek moest maken. Deze opdracht ging over de verschillende fasen van oerproduct tot spijkerbroek. Je gaat nu twee producten kiezen waarvan je de fasen van oerproduct tot eindproduct gaat beschrijven. Je kunt aan verschillende producten denken: voedsel, kleding, meubels, computers, kantoorartikelen etc.

Slide 22 - Slide

Noteer de twee producten die je hebt gekozen.

Slide 23 - Open question

In welke winkels en of bedrijven worden deze producten verkocht?

Slide 24 - Open question

Noteer hier hoe je informatie gaat verzamelen over de productie van deze producten. Noteer ook de websites die je gebruikt.

Slide 25 - Open question

Uit hoeveel verschillende fasen bestaat de productiestroom van je producten?

Noteer dit als volgt. Product 1: ... fasen, Product 2: ... fasen.

Slide 26 - Open question

Beschrijf nu per product de verschillende fasen van de productiestroom van oerproduct naar eindproduct.

Doe dit hier voor product 1.

Slide 27 - Open question

Beschrijf nu per product de verschillende fasen van de productiestroom van oerproduct naar eindproduct.

Doe dit hier voor product 2.

Slide 28 - Open question