TL -1 - Herhalingsles H6

Herhalingsles H6
Belangrijk voor de toets


6.1 Naast de deur

1 / 41
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

This lesson contains 41 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Herhalingsles H6
Belangrijk voor de toets


6.1 Naast de deur

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

6.1: Naast de deur

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Een organisme is
  • een levend biologisch wezen met een eigen metabolisme
  • Metabolisme = stofwisseling / energie maken

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Vier rijken

Plantenrijk
Dierenrijk
Schimmelrijk 
Bacteriën

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Vier rijken

Plantenrijk
Dierenrijk
Schimmelrijk 
Bacteriën

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Vier rijken

Plantenrijk
Dierenrijk
Schimmelrijk 
Bacteriën

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Vier rijken

Plantenrijk
Dierenrijk
Schimmelrijk 
Bacteriën

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Vier rijken

Plantenrijk
Dierenrijk
Schimmelrijk 
Bacteriën

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

?
"Op basis van verschillende kenmerken, de naam van een organisme opzoeken met een determinatietabel"

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Determineren
"Op basis van verschillende kenmerken, de naam van een organisme opzoeken met een determinatietabel"

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Welke stelling is juist?
A: Alle dieren hebben een rode kop
B: Er is maar 1 mier met een opvallend ingedeukte achterrand kop
C: Er zijn drie dieren met een zwarte kop
D: Alle mieren hebben 4 poten

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Welke stelling is juist?
A: Alle dieren hebben een rode kop
B: Er is maar 1 mier met een opvallend ingedeukte achterrand kop
C: Er zijn drie dieren met een zwarte kop
D: Alle mieren hebben 4 poten

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Abiotisch                Biotisch

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Noem 2 abiotische en 2 biotische factoren

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Samenvatten (p. 166)
6.1: 1, 2, 3
-maak 4.1
-klaar? maak 4.2
timer
20:00

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

6.2: Biotoop onder de loep

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Concurrentie
"Competitie tussen organismen met dezelfde behoefte om het gebruik van hulpbronnen."

Ruimte, voedingsstoffen, water of licht

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Biotoop
Leefgebied van organisme met passende abiotische factoren 

Hier kunnen bepaalde organismen wel en bepaalde organismen niet leven

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Waarom onderste plaatje (natuurlijk park) meer organismen?

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Biotoop onder de loep
Hoe wordt een park natuurlijker?

  • Kunstmatig park > veel snoeien, maaien en niet veel
    verschillende soorten planten, struiken en bomen

  • Natuurlijk park > Weinig snoeien, natuurlijke grazers
    (zoals Schotse Hooglanders, verschillende planten, struiken
    en bomen, hierdoor meer insecten en andere organismen)
    - natuurlijk park is gevarieerder qua organismen want
    er ontstaan meer biotopen

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Meer variatie = veel verschillende biotopen = veel organismen

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Samenvatten (p. 166)
6.2: 6
-maak 4.1
-klaar? maak 4.2
timer
20:00

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

6.3: Eten of gegeten worden

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Hoe heet dit proces?

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Fotosynthese
1
2
3
4
5
Van welke twee stoffen maakt de plant glucose? (1 en 2)

Welke stoffen kan de plant maken uit glucose? (3, 4, 5)

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

3 Soorten eters

Slide 29 - Slide

langer darmkanaal nodig om planten te verteren
3 Soorten eters

Slide 30 - Slide

langer darmkanaal nodig om planten te verteren
3 Soorten eters

Slide 31 - Slide

langer darmkanaal nodig om planten te verteren
3 Soorten eters

Slide 32 - Slide

langer darmkanaal nodig om planten te verteren
Voedselrelatie

"Als een organisme een ander organisme eet"

2 typen:
Je eet of Je wordt gegeten

Slide 33 - Slide

Bespreek de verschillende soorten dieren op basis van hun dieet en leg uit wat elk van deze groepen eet.
Voedselketen
Let op de richting (voorste gaat in organisme erachter)
Hoe heet ieder organisme (denk aan ketting)?

Slide 34 - Slide

Laat voorbeelden zien van voedselketens en leg uit hoe ze werken.
Voedselketen
Let op de richting (voorste gaat in organisme erachter)
Ieder organisme heet een schakel

Slide 35 - Slide

Laat voorbeelden zien van voedselketens en leg uit hoe ze werken.
Hoe noem je meerdere voedselketens samen?
  • Netwerk van voedselketens met elkaar verbonden

  • Verband tussen meerdere voedselketens

Slide 36 - Slide

Laat voorbeelden zien van voedselwebben en leg uit hoe ze verschillen van voedselketens.
Voedselweb
  • Netwerk van voedselketens met elkaar verbonden

  • Verband tussen meerdere voedselketens

Slide 37 - Slide

Laat voorbeelden zien van voedselwebben en leg uit hoe ze verschillen van voedselketens.
Maak een voedselweb van dit verhaaltje


De garnaal eet plankton. De schol eet garnalen en zeesterren. Zeesterren eten mosselen. De zeehond eet schol.


Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Maak een voedselweb van dit verhaaltje


De garnaal eet plankton. De schol eet garnalen en zeesterren. Zeesterren eten mosselen. De zeehond eet schol.


Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Samenvatten (p. 167)
6.3: 7, 8 
-maak 4.1
-klaar? maak 4.2
timer
20:00

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

6.4: Kringlopen

Slide 41 - Slide

This item has no instructions