What is LessonUp
Search
Channels
AI tools
Beta
Log in
Register
‹
Return to search
V2 leesvaardigheid 19 verwijswoorden
Welkom
v2t!
1 / 17
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
17 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Welkom
v2t!
Slide 1 - Slide
Programma
10 minuten lezen
Leesvaardigheid 19: verwijswoorden
Afsluiting en vooruitblik
Slide 2 - Slide
10 minuten lezen
Slide 3 - Slide
Leesvaardigheid 19: verwijswoorden
Doel
:
Je leert wat verwijswoorden zijn
en welk nut ze hebben.
Slide 4 - Slide
Verwijswoorden
Woorden die verwijzen naar een ander woord of een woordgroep.
Drie soorten verwijswoorden: (1) voornaamwoord, (2) bijwoord en (3) zelfstandig naamwoord.
Pas op met te veel, te weinig of onduidelijke verwijswoorden.
Slide 5 - Slide
Wat is het verwijswoord in onderstaande zin?
In Groningen woont mijn lievelingsneef, die gitaar speelt.
Slide 6 - Open question
Wat is het verwijswoord in onderstaande zin?
Zij heeft twee zussen en een broertje, dat goed kan jongleren.
Slide 7 - Open question
Wat is het verwijswoord in onderstaande zin?
Nils liep naar zijn fiets en reed weg.
Slide 8 - Open question
Wat is het verwijswoord in onderstaande zin?
Joost en Janneke gaven elkaar de hele middag verliefde knipoogjes.
Slide 9 - Open question
Wat is het verwijswoord in onderstaande zin?
Roos danst op een niveau waarvan ik alleen maar kan dromen.
Slide 10 - Open question
Noteer het verwijswoord/
de verwijswoorden uit
het tekstje.
Slide 11 - Open question
Noteer het verwijswoord/
de verwijswoorden uit
het tekstje.
Slide 12 - Open question
Noteer het verwijswoord/
de verwijswoorden uit
het tekstje.
Slide 13 - Open question
Noteer het verwijswoord/
de verwijswoorden uit
het tekstje.
Slide 14 - Open question
Huiswerkopdrachten maken
Maak
opdracht 6 en 7
op
pagina 81
van je boek.
Je krijgt hier
de rest van de les
de tijd voor.
Je mag
zachtjes overleggen
met je buur.
Slide 15 - Slide
Verzin een zin met een verwijswoord en noteer welke woordsoort het verwijswoord heeft.
Bijvoorbeeld: Zij is verliefd op die jongen. die = aanw. vnw
Lesdoelcheck!
Slide 16 - Open question
Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: maandag 2 juni
Huiswerk
: maken opdr. 6 en 7 (p. 81) + leren leesvaardigheid 2, 17, 18 en 19
Meenemen
: laptop, leesboek, schrift en pen
Programma
: leesvaardigheid 32
Slide 17 - Slide
More lessons like this
V2 leesvaardigheid 19 verwijswoorden
June 2024
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
HV2s Leesvaardigheid 17, 18 en 19
4 days ago
- Lesson with
36 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
21 nov: les 18
November 2023
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
§17, 18 en 19 Functie-, verbindings-, verwijswoorden
February 2025
- Lesson with
37 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Hst 19
February 2025
- Lesson with
31 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
§17, 18 en 19 Functie-, verbindings-, verwijswoorden
March 2023
- Lesson with
47 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
§17, 18 en 19 Functie-, verbindings-, verwijswoorden
December 2020
- Lesson with
47 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
§17, 18 en 19 Functie-, verbindings-, verwijswoorden
March 2023
- Lesson with
42 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2