• What is LessonUp
  • Search
  • Channels
  • AI tools

    Beta

‹Return to search

H4 formuleren: verwijzen naar mannelijke, vrouwelijke en onzijdige woorden

Welkom klas 1
Volg het stappenplan
Stap 1: Alle telefoons in de telefoontas
Stap 2: leesboek, schrift, Chromebook, boek op tafel
Stap 3: ga naar lauwerscollege.ldgo.nl en vul het nieuwe leerdoel in.
Stap 4: beantwoord de vraag van de dag: Welk lidwoord is onzijdig?
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom klas 1
Volg het stappenplan
Stap 1: Alle telefoons in de telefoontas
Stap 2: leesboek, schrift, Chromebook, boek op tafel
Stap 3: ga naar lauwerscollege.ldgo.nl en vul het nieuwe leerdoel in.
Stap 4: beantwoord de vraag van de dag: Welk lidwoord is onzijdig?

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
Leerdoel: ik kan verwijswoorden correct gebruiken
Hoe gaan we dat leerdoel bereiken?
- Lezen (10 minuten)
- Nakijken grammatica woordsoorten (opdr. 1 en 4)
- Uitleg: verwijswoorden
- Oefening: mannelijk, vrouwelijk, onzijdig?
- Schema: hoe gebruik je verwijswoorden?
- Oefening: verwijswoorden gebruiken op de juiste manier
- Huiswerk: blz. 122 +123 opdr. 1, 2 en 4

Slide 2 - Slide

10 minuten lezen
ZIE TIMER!
timer
10:00000

Slide 3 - Slide

Nakijken opdr. 1 en 4 grammatica woordsoorten
Opdr. 1
1. zulke = aanw. vnw., die = aanw. vnw.
2. welke = vr. vnw., dat = aanw. vnw.
3.  wie= vr. vnw.
4. deze = aanw. vnw.
5. dit = aanw. vnw., hetzelfde = aanw. vnw.
6. wat = vr. vnw., dergelijke = aanw. vnw. 

Slide 4 - Slide

Opdr. 4
1 . Wat = vr. vnw,
2. een = olw
3. werd = hww
4. Griekse = bn
5.  volbracht =zww, wie = vr vnw., deze= aanw. vnw.
6. een = olw, opgelopen = zww
7. jammer = X, waarheid = zn, zo'n=  aanw. vnw.
8. de = blw

Slide 5 - Slide

Vervolg opdr. 4
9. stond = zww, het = blw
10. het = blw
11. welke = vr vnw
12. uur = zn
13. Dat = aanw. vnw

Slide 6 - Slide

Uitleg: Verwijswoorden
Waarom verwijswoorden gebruiken: Anders wordt steeds het zn. herhaald in een zin. Om dat te voorkomen gebruik je verwijswoorden
verwijswoord: Wijst terug naar een woord dat eerder genoemd is.
Welk verwijswoord je gebruikt, hangt af van het woordgeslacht: mannelijk(de-woorden), vrouwelijk(de-woorden), onzijdig(het-woorden).

Slide 7 - Slide

Wanneer is een woord onzijdig?
  • Als het een het-woord is
  • Als het een verkleinwoord is 
  • Landen: Nederland, Italië, Amerika, Griekenland
  • Steden: Buitenpost, Amsterdam, Madrid, Rome
  • Namen van clubs :Ajax, Sc Heerenveen, Cambuur, VV Buitenpost.
Je verwijst met de woorden: het, zijn, dit, dat

Slide 8 - Slide

Wanneer zijn woorden vrouwelijk?
Verwijzen met: zij, ze, haar, deze, die
Vrouwlijke personen: Juf, lerares, presentatrice, mentrix, moeder
Vrouwelijke dieren: ooi, merrie
Woorden met de volgende uitgangen:
-nis --> ergernis                 - age --> garage                                 
 -theek = mediatheek       - te --> belofte
-schap --> vriendschap                                   
-heid --> openheid
 -ing --> belediging
-st --> kunst
-age --> bagage
-te belofte

Slide 9 - Slide

Wanneer zijn woorden mannelijk en hoe verwijs je met woorden in het meervoud?
Mannelijke personen: chauffer, meester, leraar, mentor
Mannelijke dieren: Stier, doffer, hengst
Hoe verwijs je bij mannelijke woorden: hij, hem, zijn, deze, die

Hoe verwijs je bij woorden in het meervoud: zij, ze, hun, hen
Wanneer hun? bij een meewerkend voorwerp zonder voorzetsel en als bezit: Ik geef hun de beurt om te praten. Het is hun beurt.
Wanneer hen? Bij een meewerkend voorwerp met voorzetsel en als lijdend voorwerp: Ik geef aan hen een paaseitje. Ik hoop hen morgen weer te zien.

Slide 10 - Slide

Hoe moet je dan verwijzen?
1. De discotheek heeft door de coronacrisis haar deuren moeten sluiten.
2. De politieagenten hebben hun zin gekregen.

Slide 11 - Slide

Benoem het woordgeslacht van het volgende woord: de cultuur
A
Mannelijk
B
Vrouwelijk
C
Onzijdig

Slide 12 - Quiz

Benoem het woordgeslacht van het volgende woord: de opening
A
Mannelijk
B
Vrouwelijk
C
Onzijdig

Slide 13 - Quiz

Benoem het woordgeslacht van het volgende woord: De stier
A
Mannelijk
B
Vrouwelijk
C
Onzijdig

Slide 14 - Quiz

Benoem het woordgeslacht van het volgende woord: Het huisje
A
Mannelijk
B
Vrouwelijk
C
Onzijdig

Slide 15 - Quiz

Verwijsoefening
Vul op de puntjes het juiste verwijswoord in. Kies uit: hij, hem, het, zijn, zij, ze, haar, hen, hun.
1. De jury in de rechtszaal liet voorzichtig [...] mening doorschemeren.
2. Het talent is het meest in [...] element op de atletiekbaan.
3.  De rookmelder van Rob is stuk en daardoor geeft [...] geen waarschuwing meer.
4.  De legerleiding wil [...] ondergeschikten in goede conditie aan de veldtocht laten beginnen.

Slide 16 - Slide

Antwoorden
haar
zijn
 hij
haar

Slide 17 - Slide

Huiswerk
Opdracht 1, 2 en 4
leren: woordenlijst + aantekeningen verwijswoorden

Slide 18 - Slide

More lessons like this

Formuleren H 3

February 2023 - Lesson with 12 slides
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

e6-Formuleren-Verwijswoorden-H.4-havo1

March 2018 - Lesson with 39 slides
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Les 5 §3 en §4 verwijswoorden

February 2025 - Lesson with 14 slides
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Les 4 theorie verwijswoorden + start opdr. 2 schrijfd.

April 2024 - Lesson with 20 slides
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Formuleren par. 4 (verwijswoorden)

June 2022 - Lesson with 16 slides
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Les 6 th. §3 t/m §5

April 2024 - Lesson with 11 slides
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Formuleren paragraaf 3 + 4

April 2025 - Lesson with 25 slides
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Verwijswoorden-formuleren-H.4-havo1

April 2020 - Lesson with 17 slides
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1
LessonUp
TermsPrivacy StatementCookie StatementContact
English

Our Cookies

We use cookies to improve your user experience and offer you personalized content. By using Lessonup you agree to our cookie policy.

Change settings