Adverbs and adjectives pt. 2

Planning
  • Adjectives & adverbs
  • Discuss exercise 8 (unit 3, lesson 4, p. 116)
  • Quizlet Live 
1 / 10
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Planning
  • Adjectives & adverbs
  • Discuss exercise 8 (unit 3, lesson 4, p. 116)
  • Quizlet Live 

Slide 1 - Slide

Goals
  • You know the difference between an adjective and an adverb
  •  You know when you have to use an adjective or adverb in a sentence

Slide 2 - Slide

1. The chicken is very SLOW
2. The chicken walks SLOWLY
Is slow an adjective and slowly an adverb or the other way around?
1. Adjective 2. Adverb
1. Adverb 2. Adjective

Slide 3 - Poll

1. The chicken is very slow = de kip is heel sloom
         The word slow says something about the chicken 
         chicken = zelfstandig naamwoord
         Adjectives: zeggen iets over een zelfstandig naamwoord
         Dus slow is een adjective (bijvoeglijk naamwoord)

Slide 4 - Slide

2. The chicken walks slowly = de kip loopt sloom
            The word slowly says something about walks 
            walks = een werkwoord 
            Adverbs zeggen iets over werkwoorden, bijvoeglijk naamwoorden, andere bijwoorden of een hele zin 
            Dus slowly is een adverb (bijwoord)

Slide 5 - Slide

Difference adjective & adverb 
Adjectives zeggen iets over een zelfstandig naamwoord. 
Adverbs zeggen iets over een werkwoord/bijvoeglijk naamwoord/bijwoord/hele zin. 
Adverb maak je in de meeste gevallen door -ly toe te voegen aan het adjective. 

Slide 6 - Slide

b. (terrific) He finished the painting at a __________ fast pace.
What part of the sentence does terrific refer to?
A
He (zelfstandig naamwoord)
B
fast (bijvoeglijk naamwoord)
C
finished (verb)
D
de hele zin

Slide 7 - Quiz

b. (terrific) He finished the painting at a __________ fast pace.
Terrific zegt iets over fast (bijvoeglijk naamwoord). Is het dan terrific (adjective) of terrifically (adverb)?
Terrific
Terrifically

Slide 8 - Poll

d. (proud) The sculptors were _______ of their new creation.
What part of the sentence does proud refer to?
A
were (werkwoord)
B
de hele zin
C
the sculptors (zelfstandig naamwoord)
D
new (bijvoeglijk naamwoord)

Slide 9 - Quiz

d. (proud) The sculptors were _______ of their new creation.
Proud zegt iets over the sculptors (zelfstandig naamwoord). Is het dan proud of proudly?
proud
proudly

Slide 10 - Poll