5V - Leesvaardigheid

Leesvaardigheid
1 / 42
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Leesvaardigheid

Slide 1 - Slide

Opbouw van de les
Oefenen theorie toets van 1 november as.
Vragen



Slide 2 - Slide

Wat moet je weten/kunnen?
Leesdoelen
schrijfdoelen 
tekststructuren
betrouwbaarheid
onderwerp/ hoofdgedachte
inleiding- aandachtstrekker
functiewoorden
functies alinea's
signaalwoorden
standpunt/ argument
feitelijke/ waarderende argumentatie
argumentatiestructuur
argumentatieschema
drogredenen
soorten slot
samenvatten stukje tekst
een blokjesschema maken/invullen

Slide 3 - Slide

1. Welke tekstsoort hoort niet in het rijtje thuis?
A
discussiestuk
B
betoog
C
beschouwing
D
uiteenzetting

Slide 4 - Quiz

Wat is het tekstdoel?
A
amuseren
B
overtuigen
C
informeren
D
activeren

Slide 5 - Quiz

Wat is het tekstdoel?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Overhalen
D
Amuseren

Slide 6 - Quiz

MIDDENSTUK
INLEIDING
SLOT
Aanleiding v/d tekst
Voorbeeld bij het onderwerp
Leuk, kort verhaaltje bij het onderwerp
Belangrijke vraag
Mening
Opbouw v/d tekst
Deelonderwerpen uitgebreid besproken
Hoofdgedachte v/d tekst
Advies
Conclusie
Samenvatting
Toekomstverwachting
Antwoord op vraag

Slide 7 - Drag question

Welke tekststructuur past niet bij de uiteenzetting?
A
probleem-oplossingsstructuur
B
argumentatiestructuur
C
vraag-antwoordstructuur
D
verschijnsel-verklaringsstructuur

Slide 8 - Quiz

Welke tekststructuur past niet bij het betoog?
A
probleem-oplossingsstructuur
B
argumentatiestructuur
C
verklaringsstructuur
D
aspectenstructuur

Slide 9 - Quiz

2. In een uiteenzetting staan feiten en meningen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

3. Wat vind je (meestal) niet terug in een beschouwing?
A
De mening van de schrijver
B
Meningen van deskundigen
C
Een oplossing voor een probleem
D
Oorzaken van een probleem

Slide 11 - Quiz

Hoe beoordeel je een tekst op zijn betrouwbaarheid?

Slide 12 - Open question

A. Met een tegenargument ontkracht je een standpunt.
B. Met een weerlegging ontkracht je een argument.
A
A en B zijn beide waar
B
A = waar B = niet waar
C
A = niet waar B = waar
D
A en B zijn beide niet waar

Slide 13 - Quiz

Er is sprake van nevenschikkende argumentatie als...
A
meerdere argumenten de stelling ondersteunen.
B
meerdere argumenten gezamenlijk het standpunt ondersteunen
C
meerdere argumenten onafhankelijk van elkaar het standpunt ondersteunen
D
---

Slide 14 - Quiz

6. De EU moet Spanje niet steunen. Dat zou geen effect hebben. De steun aan Griekenland heeft destijds ook niets opgeleverd.
A
redenering op basis van voorbeelden
B
redenering op basis van kenmerk of eigenschap
C
redenering op basis van voor- en nadelen
D
redenering op basis van een overeenkomst

Slide 15 - Quiz

Wat is het standpunt en argument van deze tekst?

Slide 16 - Open question

Stelling, argument, tegenargument, aanbeveling en samenvatting zijn voorbeelden van
A
signaalwoorden
B
verbindingswoorden
C
kernwoorden
D
functiewoorden

Slide 17 - Quiz

Welk functiewoord
hoort bij deze tekst?
A
Aanbeveling
B
Constatering
C
Probleemstelling
D
Uitwerking

Slide 18 - Quiz


 Welke twee signaalwoorden zitten er in deze tekst?
A
ze - aan
B
aan - met
C
toen - haal
D
eerst - toen

Slide 19 - Quiz


In stap 2 staat een signaalwoord voor tijdsvolgorde, welk signaalwoord is dat?

Slide 20 - Open question

In de laatste zin van alinea 2 staan 2 signaalwoorden. Schrijf de signaalwoorden op.

Slide 21 - Open question

In alinea 2 staan twee signaalwoorden.
Schrijf de signaalwoorden op.

Slide 22 - Open question

Het is al moeilijk om je in het Nederlands genuanceerd uit te drukken. Dit is een...
A
Feitelijk argument
B
Waarderend argument

Slide 23 - Quiz

Wat is in deze tekst het standpunt?

Slide 24 - Open question

Welke drie argumenten voert de schrijver in deze tekst voor zijn standpunt aan?

Slide 25 - Open question

Standpunt
Argument 1
Argument 2
Argument 3
Hun biologische klok geeft hun ’s avonds sowieso al vrij laat een seintje dat het bedtijd is.
Als in het voorjaar de klok vooruitgaat, kunnen mensen er wel last van hebben, vooral avondmensen.
Onder invloed van licht wordt dat versterkt.
Als we iets afschaffen, laat het dan de zomertijd zijn. 

Slide 26 - Drag question

Standpunt
Onafhankelijk
argument
Afhankelijk
argument
Ik denk dat het bij dit bedrijf niet zo goed gaat. 
Bijna de hele directie is vervangen
Veel werknemers zoeken een andere baan.

Slide 27 - Drag question

Standpunt
Onafhankelijk
argument
Afhankelijk
argument
Geen wonder (dus) dat steeds meer werkgevers de sociale media op het werk verbieden.
Dat leidt behoorlijk af
Veel werknemers zitten tijdens hun werktijd op Facebook en Twitter

Slide 28 - Drag question

Argument 1
Standpunt
Argument 2
Argument 3
Ontgroend worden is een bijzonder vernederende ervaring.
Je wordt voor van alles en nog wat uitgemaakt
Je moet de meest onsmakelijke dingen doen.
Daarom kun je maar beter geen lid worden van een studentenvereniging die aan ontgroenen doet.

Slide 29 - Drag question

Lees de volgende tekst en zet de argumentaties in een blokjesschema
Digitaal vuurwerk wordt het helemaal
Op het jaarlijkse rondreizende theaterfestival De Parade dansen mensen met plezier met een koptelefoon op. Stille Disco wordt dit genoemd. Ook als je zelf niet kunt dansen, kun je genieten door vanaf de zijlijn te kijken naar mensen die vreemde bewegingen maken op muziek die jij niet hoort. Dit geniale concept is ook goed toepasbaar op vuurwerk. Volgens mij heeft het louter voordelen als er een goede app ontwikkeld wordt waarmee je vuurwerk via je mobieltje kunt afsteken. Met een goede vr-bril of met augmented reality zal het namelijk echter voelen dan echt. Denk aan de Pokémon-rage waarbij mensen in grote groepen opgewonden over straat renden. Natuurlijk, het zal even wennen zijn, maar digitaal vuurwerk wordt het helemaal. Bovendien kun je zo zelfs je half demente grootouders, je hond of kat laten meegenieten. Ook de geperforeerde ozonlaag zal juichen. Fijne jaarwisseling.

Slide 30 - Slide

Standpunt
Onafhankelijk
argument
Afhankelijk
argument
Het heeft louter voordelen als er een goede app ontwikkeld wordt waarmee je vuurwerk via je mobieltje kunt afsteken. 
Met een goede VR-bril of met augmented reality zal het (namelijk) echter voelen dan echt.
Je kunt zo zelfs je halfdemente grootouders, je hond of kat laten mee genieten.
(Ook) de geperforeerde ozonlaag zal juichen.

Slide 31 - Drag question

Tijdens een online les moet iedereen de camera aanzetten. Als je elkaar kunt zien, is er meer interactie en als je je camera aan hebt, let je beter op. Het praat gewoon makkelijker als je elkaar ziet.
Zet alles op de juiste plek in het argumentatieschema.
Het praat gewoon makkelijker als je elkaar ziet.
Tijdens een online les moet iedereen de camera aanzetten.
Als je je camera aan hebt, let je beter op.
Als je elkaar kunt zien, is er meer interactie.

Slide 32 - Drag question

Waarop is deze argumentatie gebaseerd?
Volgens mij wordt het steeds moeilijker om in Amsterdam een betaalbare woning te kopen. Veel investeerders zetten hun geld niet meer op de bank, maar steken hun geld in woningen, die ze voor hoge prijzen verhuren.
A
Autoriteit
B
Een voorbeeld
C
Oorzaak en gevolg
D
Vergelijking

Slide 33 - Quiz

Waarop is deze argumentatie gebaseerd?
Louis van Gaal en Marco van Basten zijn grote voorstanders van het invoeren van zuivere speeltijd bij het voetbal. Laten we er niet langer mee wachten: invoeren die handel.
A
Autoriteit
B
Een voorbeeld
C
Oorzaak en gevolg
D
Vergelijking

Slide 34 - Quiz

Waarop is deze argumentatie gebaseerd?
Aangezien scooterberijders een helm moeten dragen, lijkt het me niet meer dan logisch dat mensen die op een e-bike rijden dat ook moeten.
A
Autoriteit
B
Een voorbeeld
C
Oorzaak en gevolg
D
Vergelijking

Slide 35 - Quiz

Slide 36 - Video

Welke drogreden wordt hier gebruikt?
A
Hellend vlak
B
Onjuist oorzaak-gevolg
C
Persoonlijke aanval
D
Overhaaste generalisatie

Slide 37 - Quiz

Slide 38 - Video

Welke drogredenen kwamen voor in het fragment?

Slide 39 - Open question

Wat moet je weten?
Leesdoelen
schrijfdoelen
tekststructuren
betrouwbaarheid
onderwerp/ hoofdgedachte
inleiding- aandachtstrekker
functiewoorden
functies alinea's
signaalwoorden
standpunt/ argument
feitelijke/ waarderende argumentatie
argumentatiestructuur
argumentatieschema
drogredenen
soorten slot
samenvatten stukje tekst
blokjesschema maken/invullen

Slide 40 - Slide

Denk je dat je nu alles weet?
A
Ja
B
Nee
C
een beetje

Slide 41 - Quiz

Nog vragen?

Slide 42 - Open question