Aan het einde van de les/cursus, de student:
Je kunt aangeven uit welke delen de nieren en de urinewegen bestaan.
Je kunt benoemen wat de belangrijkste stoffen zijn die door de nieren uitgescheiden worden.
Je kunt aangeven wat de ligging is van de nieren en urinewegen.
Je kunt benoemen uit welke delen de nier bestaat.
Je kunt beschrijven hoe de doorbloeding van de nieren verloopt.
Je kunt beschrijven wat de bouw en werking zijn van een functionele niereenheid.
Je kunt uitleggen welke rol ultrafiltratie en terugresorptie spelen bij de urinevorming.
Je kunt uitleggen hoe de urinelozing plaatsvindt.