4.4 Kracht en snelheidsverandering

1 / 28
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Samen werken aan een rustige gezellige sfeer
  • Stil als een ander aan het woord is.
     Laat iedereen uitpraten
     De docent of degene die de beurt heeft
  • Niet schreeuwen, roepen, hard praten
  • Heb een beetje geduld: Soms wordt je vraag pas beantwoord
     na een blokje uitleg.
     
Nooit! 
Geluid uit telefoons   /   Oordopjes in 
Gooien   /   Eten/drinken
Mutsen op   /   Jassen aan 
Mutsen op   /   Tassen op tafel

Slide 2 - Slide

Regels van orde
1e keer:  Waarschuwing --> Maximaal 3 namen op het bord
2e keer: Kleine schrijfopdracht op de gang
3e keer: Eruit, naar Loket 21

Nooit! 
Geluid uit telefoons   /   Oordopjes in 
Gooien
Eten/drinken 
Mutsen op   /   Jassen aan   /     Tassen op tafel  

Slide 3 - Slide

Vandaag
Herhaling 4.3  &  Start 4.4: Kracht en snelheidsverandering

  • Administratie & Huiswerk in SOM
  • Quiz & Herhaling 4.3 Verkeer
  • Uitleg 4.4
  • Zelf lezen 4.4

  • Afmaken uitleg 4.4
  • Zelfstandig werken

Slide 4 - Slide

Iemand fietst op een fietspad en ziet een bal de weg op rollen.
Terwijl hij grijpt naar zijn rem legt hij 2 meter af en daarna begint hij te remmen en komt een totale afstand van 9 meter tot stilstand.
Wat was zijn Remafstand?
A
4,5 meter
B
7 meter
C
9 meter
D
11 meter

Slide 5 - Quiz

Hoe beschermt een helm bij een botsing?

Slide 6 - Open question

Stopafstand =
Reactieafstand - Remweg
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

Als iets arbeid verricht dan moet er
A
een afstand worden afgelegd
B
een kracht zijn
C
een kracht zijn en een afstand worden afgelegd
D
een sterke kerel zijn

Slide 8 - Quiz

Piet wijkt uit en raakt met zijn auto een boom. Zijn totale botsafstand is 0,50 m. De auto had een energie van 200.000 J.
Bereken de gemiddelde botskracht.
A
10.000N = 10kN
B
20.000N = 20kN
C
400.000N = 400kN
D
100.000N = 100kN

Slide 9 - Quiz

a) Reactietijd =  ............ s

b) Reactieafstand =  ............... m

c)  Remweg = ............. m 

d) Stopafstand = ............. m 

24_








              |                                       |
           0,7                                4,7


1,0
4,7
23
0,7
16,8
64,8
71
48

Slide 10 - Drag question

Piet rijdt met 20 m/s.
Hij ziet een hert oversteken.
Zijn reactietijd is 0,80 s. Zijn remtijd is 3 s.
Wat is zijn stopafstand?
A
30 m
B
76 m
C
46 m
D
16 m

Slide 11 - Quiz

Leerdoelen:
Je leert:

Wat 'stoot' is.
Hoe je stoot uitrekent.
Hoe stoot snelheid verandert.
Hoe groot de snelheidsverandering door een stoot is.

Slide 12 - Slide

4.4 Stoot
Een stoot zorgt voor een snelheidsverandering.

Slide 13 - Slide

Wat heb je nodig om
meer snelheid te krijgen?

Slide 14 - Mind map

Telefoon
terug in je tas!

a.j.b.

Slide 15 - Slide

4.4 Stoot
Een stoot zorgt voor een snelheidsverandering. 
Snelheid kun je vergroten door een grotere kracht uitoefenen of kracht gedurende een lange tijd uit te oefenen. 

Slide 16 - Slide

Stoot waarbij bewegingsenergie stijgt
Stoot waarbij bewegingsenergie daalt

Slide 17 - Slide

Stoot bereken.
Een kracht die een bepaalde tijd werkt zorgt voor een stoot.

Slide 18 - Slide

Arbeid en Stoot
Je oefent een kracht over een afstand uit.
Dit resulteert in arbeid.


Je oefent een kracht gedurende een tijd uit.
Dit resulteert in stoot.
W=Fs
stoot=Ft

Slide 19 - Slide

Stoot & beweging
  • Grotere stoot zorgt voor grotere snelheid voorwerp.
  • Grotere massa, grotere stoot nodig om dezelfde snelheid te krijgen.

Slide 20 - Slide

Stoot en Beweging
De snelheidsverandering door de stoot, is afhankelijk van de massa van het voorwerp.

Slide 21 - Slide

Zelfstandig lezen
7 min. alleen & in stilte

Lees in je boek blz:
128 t/m 130
  • Schrijf vragen op
  • Maak een samenvatting
    Klaar? --> Begin aan de opgaven
timer
7:00

Slide 22 - Slide

voorbeeld berekening
voorbeeld stoot en beweging: 
Frits slaat met een gemiddelde kracht van 2000N tegen een boksbal. met video-opname zie dat hij de bal slechts 0,050 s raakt. De boksbal weegt 80 kg. bereken de snelheid die de boksbal krijgt.
Gegeven
Gevraagd
Formule
Berekenen
Antwoord
  • F= 2000N.     t = 0,050 s.      m = 80 kg
  • snelheid =? 
  • F x t = m x v 
  •  2000 x 0,050 = 80 x v
  • 100 = 80 x v
  • v = 100 : 80 = 1,25 
  • de snelheid is 1,25 m/s

Slide 23 - Slide

een trein van 70000 kg rijdt met een motorkracht van 35 kN bij een station weg. Na 1 minuut is de trein op zijn eindsnelheid. Bereken de eindsnelheid van de trein.

Slide 24 - Open question

voorbeeld berekening
voorbeeld stoot en beweging: 
een trein van 70000 kg rijdt met een motorkracht van 35 kN bij een station weg. Na 1 minuut is de trein op zijn eindsnelheid. Bereken de eindsnelheid van de trein. 
Gegeven
Gevraagd
Formule
Berekenen
Antwoord
  • F= 35kN = 35000 N     t = 1min = 60 s.      m = 70000 kg
  • snelheid =? 
  • F x t = m x V 
  •  35000 x 60 = 70000 x V
  • 2100000 = 70000 x V
  • v= 2100000 : 70000 = 30 m/s    (30 x 3,6 = 108 km/h) 
  • de snelheid is  30 m/s

Slide 25 - Slide

Zelfstandig werken
eerste 5min. alleen & in stilte

Lees in je boek blz:
128 t/m 130

En maak opgaven:
36 t/m 45 --> (36 t/m 40 was HW) 41 t/m 45 nieuw huiswerk
timer
5:00

Slide 26 - Slide

Wat is het verschil tussen Arbeid en Stoot?
A
Arbeid gaat over snelheid en stoot over krachten
B
Arbeid gaat over energie en stoot niet
C
Arbeid gaat over kracht en verplaatsing en stoot gaat over kracht en tijd
D
Arbeid en stoot zijn hetzelfde

Slide 27 - Quiz

Als je een zware en een lichte bowlingbal een gelijke stoot geeft. Welke bal krijgt meer snelheid?
A
De lichte bal
B
De zware bal

Slide 28 - Quiz