Nederlands

Nederlands
Moeilijke woorden en grammatica
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Nederlands
Moeilijke woorden en grammatica

Slide 1 - Slide

Een race tegen de ...?...
A
Weg
B
Klok
C
Wiel
D
Riemen

Slide 2 - Quiz

Naar de bekende ...?... vragen
A
klok
B
weg
C
station
D
schuitje

Slide 3 - Quiz

Het vijfde ...?... aan de wagen zijn.
A
wegen
B
velden
C
wiel
D
sokken

Slide 4 - Quiz

In geen ...?... of wegen te bekennen.
A
velden
B
wegen
C
schuitje
D
klok

Slide 5 - Quiz

Het ...?... op rolletjes.
A
klok
B
wegen
C
riemen
D
loopt

Slide 6 - Quiz

Roeien met de ...?... die je hebt.
A
sokken
B
wegen
C
velden
D
riemen

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Video

Schrijf 2 klinkers

Slide 9 - Open question

Schrijf 3 medeklinkers

Slide 10 - Open question

Wat is een lidwoord?
A
op
B
de
C
in
D
rijden

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Jij geeft de kat eten en drinken.
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd

Slide 14 - Quiz

De chauffeur reed voorbij de bushalte.
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd

Slide 15 - Quiz

Dit kleed pluist steeds meer.
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd

Slide 16 - Quiz

Gisteren was het donderdag.
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd

Slide 17 - Quiz

De dokter drukt op mijn voet.
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd

Slide 18 - Quiz

Het is bijna weekend.
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd

Slide 19 - Quiz