Thema 5 - Hoofdstuk 1 - spreekwoorden/uitdrukkingen

Thema 5 - Vervoer
Hoofdstuk 1 - spreekwoorden/uitdrukkingen
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1-4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 5 - Vervoer
Hoofdstuk 1 - spreekwoorden/uitdrukkingen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

'Het loopt op rolletjes'
 = Het gaat heel goed

Slide 2 - Slide

Nadat ik koorts had gehad was mijn conditie nogal zwak. Omdat ik niet heel sportief ben ging ik naar de huisarts om mij te laten onderzoeken. De huisarts gaf mij een goede behandeling. Ik moest op dieet en als je op dieet gaat, dan pas je je eetpatroon aan. Om mij hierbij te helpen kreeg ik van de huisarts een recept. Op dit recept stond een medicijn en dit kon ik ophalen bij de apotheek. In dit medicijn zaten veel vitamine. Voordat ik dit mocht gebruiken moest ik eerst goed de bijsluiter lezen. Nadat ik had gedaan wat de huisarts had gevraagd, bleek ik geen kans te hebben op een ziekte en was mijn gezondheid verbeterd.

'Het vijfde wiel aan de wagen zijn'
 = Als iemand het gevoel heeft dat hij teveel is

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

'Er zijn veel wegen die naar Rome leiden'
 = Als ergens veel verschillende oplossingen voor zijn

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

'In geen velden of wegen te bekennen'
 = Nergens te vinden zijn

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

'Dat is een gepasseerd station'
= Als ergens een beslissing over genomen is, ga je het er niet nog een keer over hebben

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

'Een race tegen de klok'
= Als jij je heel erg moet haasten om ergens op tijd te zijn

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

'Iemand van zijn sokken rijden'
= Iemand omver rijden

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

'In hetzelfde schuitje zitten'
= In dezelfde situatie zitten

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

'Roeien met de riemen die je hebt'
= Je zult het moeten doen met de middelen/spullen die je hebt

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

'Naar de bekende weg vragen'
= Iets vragen terwijl je het antwoord al weet

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Wat betekent 'Roeien met de riemen die je hebt' ?
A
Het gaat heel goed
B
Iets vragen terwijl je het antwoord al weet
C
Als jij je heel erg moet haasten om ergens op tijd te zijn
D
Je zult het moeten doen met de middelen/spullen die je hebt

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

'In hetzelfde schuitje zitten'
'Dat is een gepasseerd station'
 In dezelfde situatie zitten
Als ergens een beslissing over genomen is, ga je het er niet nog een keer over hebben

Slide 13 - Drag question

This item has no instructions

Wat betekent 'In geen velden of wegen te bekennen'?
A
Iemand omver rijden
B
Nergens te vinden zijn
C
Als ergens veel verschillende oplossingen voor zijn
D
Als iemand het gevoel heeft dat hij teveel is

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

'Het vijfde wiel aan de wagen zijn'
'Een race tegen de klok'
'Er zijn veel wegen die naar Rome leiden'
Als iemand het gevoel heeft dat hij teveel is
Als ergens veel verschillende oplossingen voor zijn
Als jij je heel erg moet haasten om ergens op tijd te zijn

Slide 15 - Drag question

This item has no instructions

Aan de slag!
  • Je gaat opdracht 6 en 7 maken

Slide 16 - Slide

This item has no instructions