H3 Chapitre 2 les 1

Bonjour H3
Quel est le thème?
1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Bonjour H3
Quel est le thème?

Slide 1 - Slide

Chapitre 2: Hors de prix
Thème: L'argent et les boulots

  • Je kunt iets vertellen over zakgeld en bijbaantjes.
  • Je kunt iets kopen in een winkel.
  • Je kunt een voorwerp beschrijven.

Slide 2 - Slide

Programme
Planning/ luva/ qui suis-je
Introduction Chapitre 2
Grammaire Bloc C
Travail individuel
Bloc A
Travail individuel
Réviser

Slide 3 - Slide

Introduction Chapitre 2  p.20
Strasbourg

Slide 4 - Slide

Het meewerkend voorwerp
Wat was dat ook alweer?

Mijn vader geeft het geld aan mijn broer

Ow (onderwerp)
PV (persoonsvorm --> 1e ww in de zin)
LV (lijdend voorwerp)
MV (meerwerkend voorwerp)

Slide 5 - Slide

Qu'est-ce qu'on apprend?
We leren in deze bron dat we het meewerkend voorwerp kunnen vervangen door een persoonlijk voornaamwoord.

Mijn vader geeft het geld aan mijn broer
Mijn vader geeft hem het geld.

Slide 6 - Slide

Bron C: meewerkend voorwerp
  • Een meewerkend voorwerp kan je herkennen aan het voorzetsel aan --> à , au, aux

Je donne de l'argent à Lucie.
Je donne de l'argent aux parents de Lucie.

Slide 7 - Slide

Een meewerkend voorwerp kun je vervangen voor een persoonlijk voornaamwoord.



mij
me /m'
jou
te / t'
hem / haar
lui
ons
nous
u / jullie
vous
hun
leur
Je donne de l'argent à Lucie

Je lui donne de l'argent.
Je vais donner de l'argent aux parents.

Je vais leur donner de l'argent.


Een meewerkend voorwerp kun je vervangen voor een persoonlijk voornaamwoord.

Slide 8 - Slide

Ma mère donne un cadeau à moi.
A
Ma mère lui donne un cadeau
B
Ma mère me donne un cadeau
C
Ma mère me donne un cadeau à moi
D
Ma mère te donne un cadeau

Slide 9 - Quiz

Rick envoie un message au prof.
A
Rick lui envoie un message
B
Rick m'envoie un message
C
Rick leur envoie un message
D
Rick leur envoie un message au prof

Slide 10 - Quiz

Vervolg bloc C
Wat kun je zeggen over de plaats van het persoonlijk voornaamwoord?


1.Je donne de l'argent à Lucie --> Je lui donne de l'argent.
2.Je vais donner de l'argent aux parents.  --> Je vais leur donner de l'argent.

Plaats persoonvnw
Voor het eerste werkwoord in de zin
  • Als er een heel werkwoord in de zin staat, dan voor het hele werkwoord.
  • Slide 11 - Slide

    Stappenplan
    1. Wat is het meewerkend voorwerp in de zin?        (à, au, aux)
    2. Waarvoor vervang je het ?
    3. Waar zet je het neer in de zin?
    (voor het hele w.w. of voor het 1e w.w. in de zin)


    J'ai donné une fleur à toi

    Vervang het mwv voor een persoon vnw.

    Slide 12 - Slide

    J'ai donné une fleur à toi

    Slide 13 - Open question

    Il va répondre au prof.

    Slide 14 - Open question

    Travail individuel    (chap 2.)
    Introduction: 1,2,3
    Bloc C: exercices 13,14 (13d hoeft niet)
    Doornemen woorden bloc A (schrijven!

    Vragen kun je stellen via de chat van Teams /of bellen via Teams.

    Slide 15 - Slide

    Bloc A            p.22

    acheter = kopen

    coûter= 
    kosten

    boulot = travail


    Qu'est-ce que tu as acheté récemment?
    Ex.4b,4c

    Slide 16 - Slide

    Tu as un petit boulot?
    Qu'est-ce que tu as acheté recémment?
    Ça a coûté combien?
    Je viens d'acheter un portable
    75 euros, c'est cher!
    J'ai acheté un T-shirt
    ça a coûté 20 euros
    Oui, je travaille au supermarché
    Non, je n'ai pas le temps

    Slide 17 - Drag question

    Travail individuel    (chap 2.)

    Bloc A: exercices 4d,4e,6a,7

    Doornemen woorden bloc A (schrijven!)

    Vragen kun je stellen via de chat van Teams

    Slide 18 - Slide

    Wat hebben we vandaag gedaan?

    Slide 19 - Mind map

    Devoirs
    Faire:  exercices 1,2,3,4d,4e,6,7, 13,14

    Apprendre: Bloc A en Bloc C

    Présentations qui suis-je 

    Slide 20 - Slide