Verwoede pogingen om feitelijke of vermeende verlating te voorkomen (NB Reken hierbij niet de in criterium 5 beschreven suïcidale gedragingen of automutilatie.
Een patroon van instabiele en intense interpersoonlijke relaties gekenmerkt door afwisselingen tussen extreem idealiseren en devalueren.
Een identiteitsstoornis: een duidelijk en persisterend instabiel zelfbeeld of zelfgevoel.
Impulsiviteit op minstens twee gebieden, doe de betrokkene in potentie zelf kan schaden (geld verkwisten, seks, middelenmisbruik, roekeloos autorijden, eetbuien). (NB Reken hierbij niet de in criterium 5 beschreven suïcide gedragingen of automutilatie).
Recidiverende suïcidale gedragingen, gestes of dreigingen, of automutilatie.
Affectieve instabiliteit als gevolg van een duidelijke reactiviteit van de stemming (bijvoorbeeld episoden van intense dysforie, prikkelbaarheid of angst, gedurende meestal enkele uren en zelden langer dan een paar dagen.
Chronisch gevoel van leegte.
Inadequate, intense woede, of moeite hebben boosheid te beheersen (bijvoorbeeld frequentie woede-uitbarstingen, constante boosheid, recidiverende vechtpartijen.
Voorbijgaande, stressgerelateerde paranoïde ideeën of ernstige, dissociatieve symptomen.