Thema 1 BS 5 Transport door membranen

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Thema 1 Inleiding

BS 5 Transport door membranen

De vorige les hebben we het gehad over diffusie en osmose. 

Het zijn allebei vormen van transport die ons lichaam, en in eigenlijk alle organismen veel worden gebruikt om stoffen te verplaatsen. 

In deze les ga je je kennis wat opfrissen, er vragen over beantwoorden en aan de slag met nieuwe leerdoelen bij deze basisstof. 

De leerdoelen van de vorige les waren:

Je kunt uitleggen wat diffusie is. 

Je kunt uitleggen wat osmose is. 

En? Kun je het nog uitleggen?

Ter opfrissing van je geheugen kies je nu een van de volgende dingen om te doen:

1. Je aantekeningen van de vorige les goed doornemen

2. Het begin van basisstof 5 opnieuw lezen

3. Kijk deze filmpjes over:

               diffusie                                                     osmose 

Tip: 

Vind je het een lastig onderwerp? Kijk dan vooral de filmpjes. 

Snap je het wel, ga dan voor optie 1 of 2?

Controleer je kennis nu door een paar vragen te beantwoorden. 

Klik door naar de volgende slide. 

De verplaatsing van water van de ene ruimte naar de andere noem je:

1. diffusie
2. osmose
3. filtratie

Wat is de juiste definitie van osmose?

1. Verplaatsing van water door een semipermeabel membraan van lage naar hoge concentratie
2. Verplaasting van een stof van hoge naar lage concentratie door een membraan
3. Verplaatsing van water door een semi permeabel membraan van hoge naar lage concentratie
4. Verplaatsing van water moleculen

zuurstof gaat van de longen naar de bloedvaten door..

1. osmose
2. diffusie

Lees nu in je boek verder vanaf 

'osmose bij dierlijke cellen' op pagina 38 tot en met einde van de basisstof

Controleer of je de opdrachten al gemaakt hebt tot en met opdracht 49. 

Nee? --> dan nu af gaan maken

Wel? --> verder met deze lessonup

Er volgen nu weer een aantal vragen, ga ze maar maken. 

Wat is turgor?

1. druk van de cel tegen de celwand
2. druk van de celwand tegen de cel
3. druk van de celmembraan tegen de celwand
4. druk van de celwand tegen de vacuole

Een plant verwelkt. De turgor van de cellen...

1. daalt
2. stijgt

Een plantencel wordt in een oplossing gelegd. Is deze oplossing isotoon, hypertoon of hypotoon ten opzichte van de plantencel?

1. Hypertoon
2. Hypotoon
3. isotoon

de osmotische waarde van zuiver water is ......... ten opzichte van een zoutoplossing

1. Hypertoon
2. Hypotoon
3. Isotoon

De plantencel is altijd isotoon met zijn omgeving.

1. juist
2. onjuist

de osmotische waarde van zuiver water is ......... ten opzichte van een zoutoplossing

1. Hypertoon
2. Hypotoon
3. Isotoon

Men legt enkele cellen uit een normale aardappel in gedestilleerd water.
Wat gebeurt er met de osmotische waarde van de cellen? En met de turgor?

1. De osmotische waarde en turgor veranderen niet.
2. De osmotische waarde neemt af en de turgor neemt toe
3. De osmotische waarde en turgor nemen af.
4. De osmotische waarde en turgor nemen toe.

waardoor is een plant stevig?

1. door houtvaten en bastvaten
2. door vezels en houtvaten
3. door houtvaten en turgor
4. door vezels, turgor, en houtvaten

Een druppel menselijk bloed wordt verdund met eenzelfde hoeveelheid gedestilleerd water.
Wat gebeurt er dan met de rode bloedcellen?

1. Ze veranderen niet.
2. Ze zwellen op.
3. Ze verschrompelen.
4. Ze krijgen een grotere turgor.

Welk transport
mechanisme zie
je hier:

1. Osmose
2. Actief transport
3. Diffusie
4. Geen van bovenstaande

Welk transport
mechanisme zie
je hier:

1. Osmose
2. Actief transport
3. Diffusie
4. Geen van bovenstaande

Je bent nu bijna aan het einde van deze les aangekomen. 

Er rest nog 1 opdracht die je moet doen:

Maak in je schrift op een losse, nieuwe bladzijde 

een woordweb 

(hoe het eruit komt te zien is aan jou, maak er een mooi overzicht van!) waarbij je de volgende woorden gebruikt èn de uitleg erbij geeft:

Turgor, osmose, actief transport, celmembraan, vacuole, plantencel. 

Ben je al vlug klaar met deze lessonup en houd je tijd over in de les? 

Dan lees je verder in BS 6 en 

maak daarbij opdr 53 t/m 58 alvast.