T6 BS3

T6 BS3
1 / 12
next
Slide 1: Slide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

T6 BS3

Slide 1 - Slide

Spoorboekje
- Uitleg T6 basisstof 3
- Opdrachten T6 basisstof 3 maken
- Test jezelf T6 basisstof 3 maken (groene score = af)

Regels:
- Jassen zitten in de lockers.
- Telefoons zijn niet hoorbaar en niet zichtbaar in het lokaal.

Slide 2 - Slide

Samenleven
Leerdoelen:
6.3.6 Je kunt uitleggen wat een biologisch evenwicht is.
6.3.7 Je kunt uitleggen hoe soorten afhankelijk zijn van elkaar voor voedsel, een schuilplaats en voortplanting.

Slide 3 - Slide

Populatiegrootte
De populatiegrootte is het aantal organismen in een populatie. De populatiegrootte hangt af van de invloeden uit de omgeving, dus van biotische en abiotische factoren.

Als er voldoende voedsel is en er maar weinig vijanden (roofdieren) zijn, kunnen de konijnen in een bos zich goed voortplanten. De populatie konijnen wordt dan groter. Maar de omstandigheden kunnen ook ongunstig zijn, bijvoorbeeld als er weinig te eten is. Er sterven dan meer individuen dan er geboren worden. Daardoor wordt een populatie kleiner.

Slide 4 - Slide

Biologisch evenwicht
In veel ecosystemen worden de populaties soms groter, dan weer kleiner. Bij de meeste populaties schommelt de populatiegrootte door de jaren heen rondom een evenwichtswaarde. Dat noem je een biologisch evenwicht.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Samenleven
Binnen een populatie heeft elk individu relaties met soortgenoten. Konijnen leven bijvoorbeeld samen in een hol en krijgen samen jongen. Of ze vechten met elkaar om voedsel. Ook dat is een relatie.

Een relatie kan gericht zijn op concurrentie (competitie) of op samenwerking. Concurrentie is bijvoorbeeld strijden om voedsel, een partner of een veilige plek. Samenwerking is bijvoorbeeld een troep leeuwen die samen jagen op een prooi.

Slide 7 - Slide

Relaties binnen een populatie
Bij dieren die in groepen leven, zie je vaak een rangorde. Eén dier is de baas, bijvoorbeeld het oudste vrouwtje bij een kudde olifanten. Doordat iedere olifant zijn plek weet, zijn er minder gevechten. Ook het hebben van een territorium vermindert de kans op gevechten. Een territorium is een gebied dat wordt verdedigd tegen soortgenoten. Een territorium kan dienen als jachtgebied, maar ook als ruimte voor het grootbrengen van de jongen.
Individuen van een soort moeten samenwerken om zich voort te planten. Er is dan paarvorming tussen een mannetje en een vrouwtje. Bij sommige soorten vindt ieder jaar opnieuw paarvorming plaats. Maar er zijn ook soorten waarbij een mannetje en een vrouwtje hun hele leven bij elkaar blijven, bijvoorbeeld zwanen.

Slide 8 - Slide

Relaties tussen soorten
Individuen van verschillende soorten kunnen een langdurige relatie met elkaar hebben. Zo’n langdurige samenleving noem je symbiose. Een voorbeeld van symbiose is een korstmos. Hierin leven een schimmel en een alg met elkaar samen. De alg maakt voedsel voor de schimmel door fotosynthese. De schimmel zorgt voor water en een beschutte plek voor de alg.

Slide 9 - Slide

Parasitisme
Een van de individuen kan nadeel hebben van de samenleving. Dat noem je parasitisme. Hierbij leeft een individu, de parasiet, op of in een individu van een andere soort, de gastheer. Parasieten kunnen dieren, planten of schimmels zijn.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Aan de slag
Lees de lesstof van T6 basisstof 3 (6.3)

Maak de opdrachten van T6 basisstof 3 (6.3)

Maak de test jezelf van T6 basisstof 3 (6.3), groen = af. 

Slide 12 - Slide