Nederlands H4.2 Spelling ik vorm

1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Link

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Video

This item has no instructions

Wat is een werkwoord?
Een werkwoord geeft aan:
A
mens, dier of ding
B
wat iets/iemand doet of wat iets/iemand kan overkomen
C
wanneer, hoe of waar iets gebeurt
D
dat iemand iets maakt

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het hele werkwoord?
A
lopen
B
ik loop
C
wij lopen
D
hij loopt

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het hele werkwoord?
A
ik wil
B
willen
C
wil
D
wij willen

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het hele werkwoord?
A
lachen
B
lach
C
lachten
D
wij lachen

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

hele werkwoord
NIET het hele werkwoord
bakken
huilen
lopen
zwemt
lachen
graaft

Slide 12 - Drag question

This item has no instructions

Schrijf de juiste vorm op van het werkwoord in de t.t.
1. Games, boeken, kleding; Ik ..... (kopen) steeds meer op internet.

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Schrijf de juiste vorm op van het werkwoord in de t.t.
2.Maar hoe ..... (weten) je welke winkel betrouwbaar is?

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Schrijf de juiste vorm op van het werkwoord in de t.t.
3. Waar ..... (kunnen) je allemaal op letten?

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Schrijf de juiste vorm op van het werkwoord in de t.t.
4. De eerste tip .... (komen) van een jongere:

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Schrijf de juiste vorm op van het werkwoord in de t.t.
5. ‘Ik ..... (vergelijken) prijzen van verschillende websites’.

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

timer
6:00

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Wat is de ik-vorm van lopen én wat is de hij-vorm van lopen?
A
Ik loop - hij loopt
B
Ik loopt - hij loopd
C
Ik loop - hij loop
D
Ik loop -hij loopd

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de ik-vorm van
worden?
A
wort
B
woord
C
word
D
wordt

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions


Kies de juiste vorm.
De juf ............. een rode pen.
A
hebt
B
heeft
C
hebben
D
heb

Slide 22 - Quiz

.Antwoord B: heeft.
timer
6:00

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

timer
6:00

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

timer
6:00

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions