Korte herhaling tijkvak 1-4

Korte herhaling Tv 1-4
1 / 17
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Korte herhaling Tv 1-4

Slide 1 - Slide

De komende toets gaat over tijdvak 1 t/m 4
Welk begrip hoort niet bij deze tijdvakken
A
Agrarische samenleving
B
Industriële samenleving
C
Agrarisch-Urbane samenleving
D
Landbouw-Stedelijke samenleving

Slide 2 - Quiz

In het gebied van het huidige Nederland eindigde de prehistorie met
A
De komst van de Bataven
B
De uitvinding van het spijkerschrift
C
De uitvinding van het alfabet
D
De komst van de Romeinen

Slide 3 - Quiz

Een vereiste voor het ontstaan van een agrarisch-urbane samenleving is
A
er moeten architecten zijn.
B
Het drieslagstelsel moet uitgevonden zijn
C
Er moet een landbouwoverschot zijn
D
Er moet in dat gebied graan zijn

Slide 4 - Quiz

Wat is de titel van Tijdvak 2?

Slide 5 - Open question

Hoe heet de bestuursvorm in het oude Griekenland waarbij één man de macht heeft gepakt of gekregen
A
Oligarchie
B
Tirannie
C
Aristocratie
D
Democratie

Slide 6 - Quiz

Hoe heette de eerste Romeinse keizer?
A
Caesar
B
Augustus
C
Nero
D
Constantijn

Slide 7 - Quiz

Noem een kenmerkend aspect dat gaat over religie

Slide 8 - Open question

Stel je krijgt een plaatje over een Romeins badhuis die opgegraven is in Giesbeek. Welke KA hoort daar dan bij ?
A
De ontwikkeling van het wetenschappelijk denken
B
De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur
C
De groei van het Romeinse imperium
D
De ontwikkeling van het Jodendom en Christendom

Slide 9 - Quiz

Romaniseren is
A
De verspreiding van de cultuur van de romeinen
B
Het veroveren van zoveel mogelijk gebied door de Romeinen
C
Het proces van handel tussen de Romeinen en Germanen
D
Een verplichte taalpolitiek waarbij alle bezette gebieden het Romaans moeten leren

Slide 10 - Quiz

Wat is de titel van tijdvak 3?

Slide 11 - Open question

Vraag over tijdvak 3
Welk begrip hoort niet bij dit tijdvak?
A
Ridders
B
Feodalisme
C
Monniken
D
Stadsrechten

Slide 12 - Quiz

In tijdvak 3 spreken we van een
A
Agrarisch Urbane cultuur
B
Een Agrarische cultuur
C
Een Industriële cultuur
D
Een stedelijke cultuur

Slide 13 - Quiz

Het feodalisme is een
A
economisch systeem
B
productie systeem
C
politiek systeem
D
een ambtelijk systeem

Slide 14 - Quiz

Noem de drie standen die in tijdvak 4 onstaan
A
Horigheid - Adel - Geestelijkheid
B
Geestelijkheid - Adel - Burgerij
C
Burgerij - Ambtenarij - Adel
D
Horige boeren - Vrije boeren - Landheer

Slide 15 - Quiz

Leg uit waarom het hofstelsel succesvol was.

Slide 16 - Open question

Welk cijfer ga je halen
voor de toets geschiedenis?

Slide 17 - Mind map