Die Personalpronomen (de persoonlijke voornaamwoorden) und die Verben haben (hebben) und sein (zijn).
Extra Erklärung Verben haben und sein
De werkwoorden haben (hebben) en sein (zijn), zijn onregelmatige werkwoorden. Deze moet je dus uit je hoofd leren, er is namelijk geen standaard regel!
Slide 5 - Slide
1. Is zij - _______ Julia?
Slide 6 - Open question
2. ik ben - _______ 13 Jahre alt.
Slide 7 - Open question
3. wij zijn - _______ in Österreich geboren.
Slide 8 - Open question
4. ik heb - _______ eine Schwester.
Slide 9 - Open question
5. wij hebben - _______ auch noch einen Bruder.
Slide 10 - Open question
Geschlecht von Substantiven (het geslacht van zelfstandige naamwoorden)
Grammatik
Extra Erklärung Geschlecht Substantive
Ook de meeste woorden die in het Duits eindigen op -ion, zijn vrouwelijk.
Beispiel:
die Union, die Aktion
Slide 11 - Slide
6. _______ Mutter
Slide 12 - Open question
7. _______ Kind
Slide 13 - Open question
8. _______ Löwe (leeuw)
Slide 14 - Open question
9. _______ Kuh
Slide 15 - Open question
10. _______ Freundschaft
Slide 16 - Open question
11. _______ Fenster (raam)
Slide 17 - Open question
12. _______ Stundenplan
Slide 18 - Open question
13. _______ Onkel
Slide 19 - Open question
14. _______ Junge
Slide 20 - Open question
15. _______ Mädchen (meisje)
Slide 21 - Open question
Haben wir aktiv mitgemacht und unsere Ziele (doelen) erreicht?