9.1 Stelsels vergelijkingen

9.1 Stelsels vergelijkingen
1 / 32
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

9.1 Stelsels vergelijkingen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Programma
- Lesdoel
- Stelsels vergelijkingen
- Zelfstandig werken
- Afsluiting

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesdoel
- Een lineaire vergelijking herschrijven;
- De richtingscoëfficiënt en het startgetal geven;
- Een stelsel vergelijking oplossen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Maak x vrij in y
31x+3y=4
A
x=y+34
B
x=12y
C
x=9y+4
D
x=129y

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Stelsel vergelijkingen
x=..
y=..

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Welke formule hoort waarbij?
Formule hoort bij geen van beide grafieken.

Slide 6 - Drag question

This item has no instructions

Stelsel vergelijkingen
x=..
y=..

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Hoe los je dat op?
  • omschrijven en oplossen....
  • Eliminatie (na vermenigvuldiging)
  • Substitutie

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Stelsel vergelijkingen oplossen
Door eliminatie:
stap 1: Indien nodig met de balansmethode een van de vergelijkingen veranderen zodat bij het optellen of aftrekken één van de letters wegvalt
stap 2: Tel de vergelijkingen bij elkaar op, of trek ze van elkaar af
2x+4y=20
3x2y=14
{

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Stelsel vergelijkingen oplossen
Door eliminatie:
stap 1: Indien nodig met de balansmethode een van de vergelijkingen veranderen zodat bij het optellen of aftrekken één van de letters wegvalt
stap 2: Tel de vergelijkingen bij elkaar op, of trek ze van elkaar af
2x+4y=20
3x2y=14
{

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

en als het niet zo mooi uitkomt?
eerst vermenigvuldigen....

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Stelsel vergelijkingen oplossen
Door eliminatie:
2x+4y=20
3x2y=14(2)
{

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Stelsel vergelijkingen oplossen
Door eliminatie:
2x+4y=20
6x4y=28
{

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Stelsel vergelijkingen oplossen
Door eliminatie:
2x+4y=20
6x4y=28
{
+

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Stelsel vergelijkingen oplossen
Door eliminatie:
2x+4y=20
6x4y=28
{
+
8x+0=48

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Stelsel vergelijkingen oplossen
Door eliminatie:
2x+4y=20
6x4y=28
{
+
8x+0=48
x=848=6

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Stelsel vergelijkingen oplossen
Door eliminatie:
2x+4y=20
6x4y=28
{
+
8x+0=48
x=848=6
y=2

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Video

This item has no instructions

Slide 19 - Video

This item has no instructions

Stelsel vergelijkingen oplossen
Door substitutie:
stap 1: Maak van één van beide vergelijkingen letter = .....
stap 2: Vul dat in in de andere vergelijking op de plaats van die letter
2x+4y=20
3x2y=14
{

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Video

This item has no instructions

Slide 22 - Video

This item has no instructions

Slide 23 - Video

This item has no instructions

Zelfstandig werken
Opgave 5 ac, 6 en 2abc maken en nakijken

Klaar? Opdracht in LessonUp maken

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Lever opgave 6 hier in

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Ik heb 40 muntstukken in mijn portemonnee. Het zijn munten van 20 cent en munten van 1 euro. Het totale bedrag dat deze munten waard zijn is 25,60 euro.
Hoeveel 1-euro munten heb ik?
Tip!
x= aantal 20 cent munten
y= aantal 1 euro munten
timer
4:00

Slide 26 - Slide

x= aantal 20 cent munten
y= aantal 1 euro munten

x + y = 40
0,2x + y = 25,60

0,8x = 14,40
x=18
y=22
Hoeveel 1-euro munten heb ik?

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Ik heb 40 muntstukken in mijn portemonnee. Het zijn munten van 20 cent en munten van 1 euro. Het totale bedrag dat deze munten waard zijn is 25,60 euro.
Hoeveel 1-euro munten heb ik?
x= aantal 20 cent munten
y= aantal 1 euro munten

Slide 28 - Slide

x= aantal 20 cent munten
y= aantal 1 euro munten

x + y = 40
0,2x + y = 25,60

0,8x = 14,40
x=18
y=22
Ik heb 40 muntstukken in mijn portemonnee. Het zijn munten van 20 cent en munten van 1 euro. Het totale bedrag dat deze munten waard zijn is 25,60 euro.
Hoeveel 1-euro munten heb ik?
x= aantal 20 cent munten
y= aantal 1 euro munten

x + y = 40
0,2x + y = 25,60

Slide 29 - Slide

x= aantal 20 cent munten
y= aantal 1 euro munten

x + y = 40
0,2x + y = 25,60

0,8x = 14,40
x=18
y=22
Ik heb 40 muntstukken in mijn portemonnee. Het zijn munten van 20 cent en munten van 1 euro. Het totale bedrag dat deze munten waard zijn is 25,60 euro.
Hoeveel 1-euro munten heb ik?
x= aantal 20 cent munten
y= aantal 1 euro munten

x + y = 40
0,2x + y = 25,60
0,8x = 14,40
x=18
y=22

Slide 30 - Slide

x= aantal 20 cent munten
y= aantal 1 euro munten

x + y = 40
0,2x + y = 25,60

0,8x = 14,40
x=18
y=22
Lever hier je uitwerking in van deze vraag.

Slide 31 - Open question

This item has no instructions

Einde les

Slide 32 - Slide

This item has no instructions