Injecteren

• Verzorging
• MBO
• Studiejaar 2

Injecteren S.C/I.M

Leerdoelen 

De student:

• kent de verschillende vormen van injecteren.
• beschrijft algemene aandachtspunten bij injecteren.
• heeft kennis van de materialen die je nodig hebt voor injecteren.
• kent de toedieningsplaatsen en de verschillende technieken van injecteren.
• kan enkele complicaties van injecteren bij de zorgvrager benoemen.

Even opfrissen
Noem de regel van 5

Medicijnen die per injectie worden toegediend noemen we ....... toediening.

1. Enteraal
2. Parenteraal

Verschillende naalden

• Kleur zegt iets over de lengte en dikte van de naald.

Vleugelnaald SC

LET OP !

• Risico's  injecteren 

• Bloeduitstorting 
• Abcesvorming
  
• Necrose door slechte opname van een medicijn
  
• Allergische reactie 
• Aanprikken van een bloedvat 
• Bij I.M. injecteren aanprikken van de grote beenzenuw (nervus ischiadicus) 

Waar prik je met IM injecteren?

1. ader
2. bot
3. huid
4. spier

sub cutaan injecteren doe je in

1. bovenhuids bindweefsel
2. onderhuids bindweefsel
3. dermis
4. lederhuid

Gevaar van IM injecteren in de bil is

1. Veel meer pijn
2. meer kans op bloedingen
3. evenwichtsproblemen na het prikken
4. Kans op aanprikken nervus ischiadicus

Waar injecteer je de insuline

1. In de spier
2. Onderhuids bindweefsel
3. Intracutaan
4. Intraveneus

Insuline injecteren is een loodrechte techniek

1. onjuist
2. juist

Bij subcutaan injecteren, dan injecteer je ...

1. In de spier
2. in de opperhuid
3. in de lederhuid
4. in het onderhuidsweefsel

Op welke plek mogen we NIET intramusculair injecteren?

1. In de arm
2. In de bil
3. In het bovenbeen
4. In de buik

Bij een verkeerde techniek van SC-injecteren kan een verlamming in de ledematen optreden!

1. Niet waar
2. Waar

Hoeveel ml mag je in 1 keer subcutaan injecteren?

1. 0-0,5 ml
2. 0-1,0 ml
3. 0-1,5 ml
4. 0-2,0 ml

bij welke wijze moet je 45 graden injecteren

1. intramusculair
2. subcutaan
3. intraveneuze
4. insuline injecteren

Wanneer moet je de huid desinfecteren?

1. altijd
2. alleen bij verminderde weerstand
3. alleen na het injecteren
4. nooit