Havo - Bijvoeglijk naamwoord

Welkom!
Havoleerlingen willen jullie in de binnenste U komen zitten?
Daarna mogen jullie inloggen op deze Lessonup.

Mavoleerlingen jullie mogen je boek openen op blz. 162.  
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!
Havoleerlingen willen jullie in de binnenste U komen zitten?
Daarna mogen jullie inloggen op deze Lessonup.

Mavoleerlingen jullie mogen je boek openen op blz. 162.  

Slide 1 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord

Slide 2 - Slide

Rijtje 1
Rijtje 2
Gouden
Bijzondere
Kartonnen
Stoute
Grandioze 
Houten
Mooie
Plastic
Rode
Metalen

Slide 3 - Drag question

Lesdoel
- Aan het einde van de les ken je het verschil tussen een bijvoeglijk naamwoord en een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord.

- Aan het einde van de les kun je het bijvoeglijk naamwoord vinden in de zin.

Slide 4 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord
- vertelt iets over een zelfstandig naamwoord
- Kan voor of achter het znw staan.


Een stoere filmster
Het doosje is blauw.


Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
- zegt van welke stof iets (znw) gemaakt is.


Een gouden horloge
De plastic tas

Slide 5 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord

- kan een korte vorm (zonder -e) of lange vorm hebben (met een -e)
knap - knappe



Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
- heeft maar één vorm en eindigt meestal op -en
koperen, houten

- maar niet altijd!
aluminium, plastic


Slide 6 - Slide

Vul in:
het .... meisje (aardig)

Slide 7 - Open question

Vul in:
een .... meisje (aardig)

Slide 8 - Open question

Bij een het-woord waar 'het' voor staat gebruik je de:
A
korte vorm
B
lange vorm

Slide 9 - Quiz

Bij een het-woord waar 'een' voor staat gebruik je de:
A
korte vorm
B
lange vorm

Slide 10 - Quiz

Vul in:
de .... basketballer (lang)

Slide 11 - Open question

Vul in:
een .... basketballer (lang)

Slide 12 - Open question

Bij een de-woord gebruik je altijd de:
A
korte vorm
B
lange vorm

Slide 13 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord


- kent de 'trappen van vergelijking'

stellende trap: knap
vergrotende trap: knapper
overtreffende trap: knapst



Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

- kent niet de trappen van vergelijking


Slide 14 - Slide

De leerlingen uit 1B zijn leergierig.
A
stellende trap
B
vergrotende trap
C
overtreffende trap

Slide 15 - Quiz

De jongens uit 1B zijn het leergierigst.
A
stellende trap
B
vergrotende trap
C
overtreffende trap

Slide 16 - Quiz

De meiden uit 1B zijn leergieriger dan de jongens.
A
stellende trap
B
vergrotende trap
C
overtreffende trap

Slide 17 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord


- kan gemaakt zijn van een werkwoord.

De gebroken kom




Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

- kan niet gemaakt zijn van een werkwoord.

Het aluminium tennisracket


Slide 18 - Slide

Gebakken broden
A
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
B
bijvoeglijk naamwoord gemaakt van een werkwoord

Slide 19 - Quiz

linnen broeken
A
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
B
bijvoeglijk naamwoord gemaakt van een werkwoord

Slide 20 - Quiz

gevlochten haren
A
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
B
bijvoeglijk naamwoord gemaakt van een werkwoord

Slide 21 - Quiz

strooien hoeden
A
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
B
bijvoeglijk naamwoord gemaakt van een werkwoord

Slide 22 - Quiz

gevouwen lakens
A
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
B
bijvoeglijk naamwoord gemaakt van een werkwoord

Slide 23 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord
Aan de slag!

Blz. 154-155 opdr. 1 t/m 5
Blz. 156-157 opdr. 1 t/m 5

Slide 24 - Slide