Herhalingsvragen afweer, rekenen, evolutie

Dina heeft CVID. Door deze ziekte maakt haar lichaam onvoldoende antistoffen.
Voordat de ziekte bij haar werd ontdekt, liep ze vaak infecties op. Regelmatig moest ze antibiotica gebruiken om deze infectieziekten te bestrijden.
Inentingen leveren bij Dina geen goede immuniteit op. Daarom krijgt ze eenmaal per maand antistoffen uit donorbloed toegediend.

Is het toedienen van antistoffen aan Dina actieve immunisatie of is het passieve immunisatie?
A
actieve
B
passieve
1 / 12
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Dina heeft CVID. Door deze ziekte maakt haar lichaam onvoldoende antistoffen.
Voordat de ziekte bij haar werd ontdekt, liep ze vaak infecties op. Regelmatig moest ze antibiotica gebruiken om deze infectieziekten te bestrijden.
Inentingen leveren bij Dina geen goede immuniteit op. Daarom krijgt ze eenmaal per maand antistoffen uit donorbloed toegediend.

Is het toedienen van antistoffen aan Dina actieve immunisatie of is het passieve immunisatie?
A
actieve
B
passieve

Slide 1 - Quiz

Dwight heeft een bloedtransfusie nodig.

Van wie kan Dwight rode bloedcellen toegediend krijgen zonder gevaar voor klontering?
Meer antwoorden mogelijk
A
ans
B
bert
C
cynthia

Slide 2 - Quiz

Tot voor kort kon een niertransplantatie alleen plaatsvinden als de donor en de ontvanger passende bloedgroepen hadden. Door een nieuwe techniek speelt de bloedgroep bij deze transplantatie geen rol meer. Bij die techniek worden bij de nierpatiënt de antistoffen tegen de donorbloedgroep uit het bloed gefilterd. Alle andere antistoffen gaan terug in het lichaam.
Jasmijn is nierpatiënt en komt in aanmerking voor een niertransplantatie. Ze heeft bloedgroep 0. Door de nieuwe techniek kan zij van haar broer Mark een donornier ontvangen. Mark heeft bloedgroep A.
Voordat de transplantatie wordt uitgevoerd, wordt het bloed van Jasmijn gefilterd.
Welke antistoffen worden uit haar bloed verwijderd?
A
alleen anti-A
B
alleen anti-B
C
anti-A en anti-B

Slide 3 - Quiz

Anne is nierpatiënt. Haar man Joris biedt zich als nierdonor voor Anne aan. De weefseltypen van beiden komen voldoende overeen. Anne heeft bloedgroep B en Joris heeft bloedgroep A. Gelet op de bloedgroepen is Joris geen geschikte donor voor Anne. Wat is hiervoor de reden?
A
Het bloed van Anne bevat anti-A.
B
Het bloed van Anne bevat anti-B
C
Het bloed van Anne bevat antigeen B.

Slide 4 - Quiz

Dina heeft CVID. Door deze ziekte maakt haar lichaam onvoldoende antistoffen.
Voordat de ziekte bij haar werd ontdekt, liep ze vaak infecties op. Regelmatig moest ze antibiotica gebruiken om deze infectieziekten te bestrijden.
Inentingen leveren bij Dina geen goede immuniteit op. Daarom krijgt ze eenmaal per maand antistoffen uit donorbloed toegediend.

Hoe worden ziekten bestreden door het gebruik van antibiotica?
A
Door antibiotica worden alleen bacteriën onschadelijk gemaakt
B
Door antibiotica worden alleen virussen onschadelijk gemaakt.
C
Door antibiotica worden zowel bacteriën als virussen onschadelijk gemaakt
D
Door antibiotica wordt het lichaam aangezet tot het maken van meer antistoffen.

Slide 5 - Quiz

Difterie is een ziekte die veroorzaakt wordt door bacteriën in de slijmvliezen van de mond- en keelholte. Ziekteverschijnselen zijn onder andere keelpijn, pijn bij het slikken, koorts en misselijkheid. De bacteriën maken een gifstof die vanuit de slijmvliezen in het bloed terecht kan komen. Als het gif in het hartspierweefsel terechtkomt, kan de hartspier aangetast worden. Ook de nieren en de zenuwen kunnen door het gif beschadigd raken.
Sinds 1953 worden kinderen in Nederland ingeënt tegen difterie. Het vaccin bevat het onschadelijk gemaakte gif van de bacterie. Sinds die tijd komen hier slechts zelden difteriegevallen voor. Iemand die wel difterie krijgt, moet zo snel mogelijk antibiotica en een serum met antistoffen toegediend krijgen.
Waarvoor dient de behandeling met antibiotica bij een patiënt met difterie?
A
om actieve immuniteit op te bouwen
B
om de bacterie te bestrijden
C
om de gifstof onschadelijk te maken

Slide 6 - Quiz

Sommige soorten ziekteverwekkers komen zo algemeen voor en worden zo gemakkelijk overgedragen, dat de meeste kinderen er al jong mee besmet raken. Als een kind van zo’n ziekte genezen is, treden er bij een volgende besmetting meestal geen ziekteverschijnselen meer op. Zulke ziekten worden kinderziekten genoemd omdat ze bijna nooit bij volwassenen voorkomen.
Voorbeelden van kinderziekten zijn: bof, mazelen, rode hond, roodvonk en waterpokken. Van deze ziekten wordt roodvonk door een bacterie veroorzaakt, de overige door virussen.
Sinds 1987 worden kinderen in Nederland ingeënt tegen bof, mazelen en rode hond. Het vaccin wordt het BMR-vaccin genoemd.
Bevat het BMR-vaccin antigenen? En bevat het antistoffen?
A
alleen antigenen
B
alleen antistoffen
C
zowel antigenen als antistoffen

Slide 7 - Quiz

Elk jaar worden in Nederland organen getransplanteerd.

Wanneer heeft zo’n operatie de meeste kans op succes
A
Als de antigenen van de donor overeenkomen met de antigenen van de ontvanger.
B
Als de antigenen van de donor overeenkomen met de antistoffen van de ontvanger.
C
Als de antistoffen van de donor overeenkomen met de antigenen van de ontvanger.
D
Als de antistoffen van de donor overeenkomen met de antistoffen van de ontvanger.

Slide 8 - Quiz

Op het celmembraan van rode bloedcellen kunnen zich antigenen bevinden die bepalend zijn voor de bloedgroepen van het AB0-systeem. Wetenschappers zijn erin geslaagd deze antigenen te verwijderen. Bloedcellen zonder die antigenen wil men gebruiken voor bloedtransfusie.

Welke mensen zouden zulke rode bloedcellen kunnen ontvangen zonder dat er samenklontering plaatsvindt?
A
alleen mensen met bloedgroep 0
B
alleen mensen met de bloedgroepen 0 en AB
C
alleen mensen met de bloedgroepen A en B
D
mensen met de bloedgroepen 0, A, B en AB

Slide 9 - Quiz

Een pokkenvaccin bevat een onschadelijk gemaakt pokkenvirus. Op het oppervlak van dit virus bevinden zich bepaalde stoffen die witte bloedcellen aanzetten om antistoffen te gaan produceren tegen het pokkenvirus.
Hoe noemt men de stoffen die witte bloedcellen aanzetten om antistoffen te gaan maken?

Slide 10 - Open question

Myxomatose is een virusziekte die bij konijnen voorkomt. Het virus wordt overgedragen door bloedzuigende insecten zoals muggen. Een besmet konijn raakt door de ziekte zo verzwakt dat er ook ontstekingen optreden die door bacteriën worden veroorzaakt, zoals ontstekingen van ogen en longen.
Konijnen kunnen tegen myxomatose worden ingeënt met een vaccin. Dit vaccin bevat verzwakte ziekteverwekkers. Inenting daarmee is een vorm van immunisatie en levert na één week al een goede immuniteit op.
Hoe wordt deze vorm van immunisatie genoemd?
A
kunstmatige, actieve immunisatie
B
kunstmatige, passieve immunisatie
C
natuurlijke, actieve immunisatie
D
natuurlijke, passieve immunisatie

Slide 11 - Quiz

Tetanus is een ziekte die wordt veroorzaakt door een bacterie die na een verwonding in het lichaam terecht kan komen. De kans dat iemand met de tetanusbacterie besmet wordt, is vooral groot bij een wond waarin aarde of straatvuil terechtgekomen is. De bacterie maakt een giftige stof die al in kleine hoeveelheden dodelijk kan zijn. Als men vermoedt dat iemand besmet is met de bacterie, moet hij zo snel mogelijk behandeld worden. Er worden dan antibiotica toegediend. Ook wordt een injectie gegeven met antistoffen tegen het tetanusgif.

Waarom krijgt een tetanuspatiënt antibiotica toegediend?
A
om de tetanusbacteriën te bestrijden
B
om het tetanusgif onschadelijk te maken
C
om de vorming van antistoffen te bevorderen

Slide 12 - Quiz