21.4 Glucose als grondstof

20.4 glucose als beperkende factor
1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

20.4 glucose als beperkende factor

Slide 1 - Slide

Wel of geen uitleg?
Lesdoel: Je leert hoe planten stoffen maken van glucose.

Begrippen: glucose, sacharose, zetmeel, bastvaten, vaatbundels, zeefplaten, begeleidende cellen, source, sink, overdruk, onderdruk, voortgezette assimilatie, emergente eigenschappen, macronutriënten en micronutriënten.

Slide 2 - Slide

Overdag: fotosynthese + dissimilatie
's Nachts: dissimilatie

Slide 3 - Slide

Vier processen zijn:
1 splitsing van water in een chemische reactie,
2 de lichtreacties,
3 de donkerreacties,
4 omzettingen door enzymen.
Welke van deze processen komen in een chloroplast in het licht voor?

A
1 en 2
B
2 en 3
C
1 en 2 en 3
D
1, 2, 3, 4

Slide 4 - Quiz

In de cel van een plant stroomt het grondplasma; hierbij wordt energie in de cel verbruikt. Andere processen in plantencellen zijn:
1 de donkerreacties
2 omzetting van ATP in ADP en Pi
3 vorming van zetmeel
Bij welk of bij welke van deze processen wordt energie vrijgemaakt die kan worden gebruikt voor de stroming van het grondplasma?

A
bij 1 en 3
B
alleen bij 2
C
bij 2 en 3
D
bij 1, 2 en 3

Slide 5 - Quiz

Hoe lang doet een plant om glucose een meter te transporteren?
A
1 minuut
B
1 uur
C
1 etmaal
D
1 maand

Slide 6 - Quiz

sink en source
xyleem = houtvat
sieve tube = bastvat
'source' = bron, productie
'sink' = opslag
Glucose gaat van source, via bastvat, naar sink. Actief transport.
Water gaat mee!

Slide 7 - Slide

Voortgezette assimilatie
* vorming van organische moleculen uit glucose
* hiervoor is ATP nodig 

Slide 8 - Slide

Welke condensatiereactie?
A
ontstaan van eiwit
B
ontstaan van vet
C
ontstaan van koolhydraat
D
ontstaan van aminozuren

Slide 9 - Quiz

Welke stof ontstaat er?
A
eiwit
B
vet
C
koolhydraat

Slide 10 - Quiz

Welke factoren zijn beperkend voor de fotosynthese?

Slide 11 - Mind map

beperkende factoren
  • intensiteit fotosynthese: snelheid waarmee glucose wordt gevormd en zuurstof vrijkomt
  • wordt bepaald door factor die het minst gunstig  is: beperkende factor

Slide 12 - Slide

Beperkende factor
In grafiek hiernaast. 
Gemeten CO2 opname door een plant bij verschillende hoeveelheden licht. 

Beperkende factor bij Q? 
En bij R?

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Onthoud:
Loopt een grafiek schuin omhoog, dan is de factor op de X-as de beperkende factor (want....als je meer naar rechts gaat, dan stijgt de grafiek; bijv.: meer licht --> meer fotosynthese)

Gaat de grafiek horizontaal lopen, dan is een ANDERE factor dan die op de X-as beperkend geworden (in het voorbeeld hierboven, bijvoorbeeld de CO2-concentratie, of de temperatuur)

Slide 15 - Slide

20.5
Groei en levenscyclus

Slide 16 - Slide

Wat zien we hier?

Slide 17 - Slide

Huidmondjes
  • Licht: glucose --> K+ naar binnen --> water volgt door osmose --> sluitcellen zwellen op --> huidmondje open
  • Donker: geen glucose, dus bovenstaande gaat niet door --> sluitcellen 'zakken dicht'
  • Te heet overdag? Sluitcellen 'verwelken' en gaan dicht!

Slide 18 - Slide

plant - huidmondjes in bladeren
De huidmondjes

Slide 19 - Slide

C3, C4 en CAM-planten

Planten 'worstelen' namelijk met een gebrek aan CO2
Daar zijn verschillende oplossingen voor.....

Slide 20 - Slide

Drie soorten metabolismen: C3

Slide 21 - Slide

C3-planten
  • Meest voorkomend en het oudst. 
  • 'Normale' fotosynthese met licht- en donkerreactie.
  • In de donkerreactie wordt m.b.v Rubisco (enzym) met CO2 glucose gemaakt via een C3-molecuul (3-fosfoglycerinezuur).
  • Bij lage CO2-concentratie: fotorespiratie
  • Plant wil veel CO2 opnemen: kost veel water.
  • gematigde zones

Slide 22 - Slide

Drie soorten metabolismen: C4

Slide 23 - Slide

C4-planten
  • grassen zoals mais en suikerriet
  • ruimtelijke scheiding de licht- en donkerreactie 
  • CO2 wordt gebonden via PEP-carboxylase: C4-molecuul gevormd
  • minder fotorespiratie: rubisco minder beschadigd --> werkt efficienter
  • Huidmondjes minder vaak open.
  • Hierdoor is dus ook minder verdamping: beter in warme omgevingen.

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

3 soorten metabolismen: CAM

Slide 26 - Slide

CAM-planten
  • cactussen en vetplanten 
  • overdag huidmondjes dicht
  • `s Nachts zijn de huidmondjes open: CO2 
  • CO2 wordt opgeslagen als organische zuren in de vacuoles van speciale cellen.
  • Overdag  donkerreactie mbv. appelzuur
  • O2 minder effect op Rubisco


Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide