Les klas 3v - voorzetsels landen & voyage au Canada

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Bonjour & bienvenue

Voorzetsels bij landen en steden/dorpen

Stappenplan landen/steden

Stap 1: Is het een stad?

Ja: "à"                                                                     Nee: ga verder

Stap 2: Eindigt het op een -e?
Ja: "en" (vrouwelijk enkelvoud)                  Nee: ga verder

Stap 3: Eindigt het op een -s?

Ja: "aux" (meervoud)                                      Nee: ga verder

Stap 4: Is het een land en eindigt het niet op een -s of een -e?

Dan "au" (mannelijk enkelvoud)

Résumé

À =  dorp en steden

En = continenten en vr. landen

Au = mannelijke landen

Aux = Landen meervoud

Deel 1

De wederkerende werkwoorden in de présent

1. présent

Je me lave à sept heures du matin.

Ik was me om zeven uur 's ochtends.

Uitleg

Wederkerende werkwoorden in de tegenwoordige tijd

Bij een wederkerend werkwoord (zich + werkwoord / se + verbe) gebruik je

een voornaamwoord (me, te, se, nous, vous, se). 

Deze staat voor de persoonsvorm

of voor het hele werkwoord. Het werkwoord vervoeg je op de gewone manier.

Je ... lave

Tu ... laves

Il/elle/on ... lave

Nous ... lavons

Vous ... lavez

Ils/elles ... lavent

se

vous

me

se

nous

te

Grammaire II

Ik was me --> Je me lave  

Jij wast je --> Tu te laves  

Hij/zij/men wast zich --> Il/elle/on se lave 

Wij wassen ons --> Nous nous lavons 

Jullie wassen je/U wast zich --> Vous vous lavez 

Zij wassen zich --> Ils/elles se lavent

Ken je dit schema nog?

Grammaire II

Je me amuse

Tu te amuses

Il/elle/on se amuse

Nous nous amusons

Vous vous amusez

Ils/elles se amusent 

Grammaire II

Klinker of stomme h

Je me amuse --> Je m'amuse

Tu te amuses --> Tu t'amuses

Il/elle/on se amuse --> Il/elle/on s'amuse

Ils/elles se amusent --> Ils/elles s'amusent

Grammaire II

Exemple 1: se concentrer

Nous ... concentrons

Exemple 2: s'habiller

Elle ... habille

Kies de juiste vorm van de présent:
Elle __ beaucoup aux films (s'intéresser ).

1. s'intéresse
2. s'intéresses

Kies de juiste vorm van de présent:
Je __ lave à huit heures du matin (se laver).

1. te lave
2. me lave

Kies de juiste vorm van de présent:
Nous ___ amusons à la fête de Léa (s'amuser).

1. nous amusons
2. nous amusez

Vul de juiste vorm in v/d présent:
Il ___ toujours tard (se coucher).

Vul zelf het goede antwoord in:
Elles ___ à Paris (s'installer).

Vul zelf het goede antwoord in:
Les élèves ___ dans leur chambre (se reposer)

Deel 2

De wederkerende werkwoorden in de passé composé.

Vous êtes où?
Il y a des questions?

Exemple

Je suis allé au Canada. J'ai voyagé et j'ai visité différentes régions. En été, il fait chaud. Mais en hiver, il peut faire très froid! 

Au Canada, ils parlent anglais, mais le français est la langue officielle au Québec. 

J'ai même vu un ours! C'était une aventure incroyable!

le québec

Lacrosse: sport populaire au Québec 

In gesprek

- Waar loop je tegenaan?

- Wat is jouw aanpak?

- Wat gaat er goed en wat gaat er niet goed?

- Wat voor tip zou je de ander willen geven?

- Kun je verder? (Let op: deadline is 30 oktober)

Schrijfopdracht

Op de toets komen de volgende onderdelen:

- de woorden van ABEFG

- de zinnen van D & I

- een leestekst

- een schrijfopdracht

Met de zinnen kun je de schrijfopdracht al voorbereiden.

 

- Begroeting

- Vertellen waar je in het weekend bent geweest

- Met wie was je er?

- Hoeveel dagen was je er?

- Wat voor weer was het?

- Wat heb je gedaan?

- Hoe vond je het?

- Een vraag wat iemand anders heeft gedaan in het weekend.

- Afsluiting

 

Dit mag je voorbereiden en naar mij sturen. Ik geef je dan feedback en dan ben je goed voorbereid. Dit is niet verplicht om te doen, maar ik wil het best eerst met je bekijken.

 

Schrijfopdracht

Er komt een opdracht in waarin je in een e-mail vertelt wat je in het weekend hebt gedaan. Je bent bijvoorbeeld 3 dagen in Bordeaux geweest. Daar ga je in het Frans over vertellen:

- Begroeting

- Vertellen waar je in het weekend bent geweest

- Met wie was je er?

- Hoeveel dagen was je er?

- Wat voor weer was het?

- Wat heb je gedaan?

- Hoe vond je het?

- Een vraag wat iemand anders heeft gedaan in het weekend.

- Afsluiting

Dit mag je voorbereiden en naar mij sturen. Ik geef je dan feedback en dan ben je goed voorbereid. Dit is niet verplicht om te doen, maar ik wil het best eerst met je bekijken.

 

 

- Begroeting

- Vertellen waar je in het weekend bent geweest

- Met wie was je er?

- Hoeveel dagen was je er?

- Wat voor weer was het?

- Wat heb je gedaan?

- Hoe vond je het?

- Een vraag wat iemand anders heeft gedaan in het weekend.

- Afsluiting

 

Dit mag je voorbereiden en naar mij sturen. Ik geef je dan feedback en dan ben je goed voorbereid. Dit is niet verplicht om te doen, maar ik wil het best eerst met je bekijken.

 

Les devoirs

Faire exercice d'écrite

Apprendre: ABEF&G

Partie 4

Bon voyage (au Canada)!! Au revoir

 

(Québec, Canada)