klas 2 par. §2.3 De stad verandert

§2.3 De stad verandert
1 / 17
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

§2.3 De stad verandert

Slide 1 - Slide

Planning
- Herhaling §2.2
- Leerdoelen §2.3
- Uitleg §2.3
- Huiswerk

Slide 2 - Slide

Wat zie je op de afbeelding hiernaast?
A
Een primate city
B
stedelijk netwerk
C
koloniale dubbelstad

Slide 3 - Quiz

Van een primate city zijn er meerdere in een land.
A
goed
B
fout

Slide 4 - Quiz

hier wonen meer dan 10 miljoen mensen
het percentage mensen in dat in de stad woont
in ontwikkelingslanden is er maar één super stad
New York, Londen, Parijs, Tokyo
Megastad
wereldstad
verstedelijkingsgraad
primate city

Slide 5 - Drag question

Wat betekent verstedelijking?

Slide 6 - Open question

Leerdoelen §2.3
- Je weet hoe een westerse en niet-westerse stad is opgebouwd.

- Je begrijpt dat verstedelijking steeds vaker plaatsvindt in de randzone van de stad.

- Je kunt met een kaart of model de opbouw van een Amerikaanse stad beschrijven.

Slide 7 - Slide

De grens tussen stad en platteland vervaagt
  • De grens tussen stad en platteland is tegenwoordig minder scherp  dan vroeger.

  • Vanaf 1960 gingen stedelingen in ruim opgezette voorsteden wonen. Dit proces heet
    suburbanisatie (= proces waarbij mensen verhuizen van het platteland naar de stad).

  • Nieuw is het ontstaan van steden langs kruispunten van wegen: de Randstad

De steden liggen allemaal dichtbij grote wegen (een goede verbinding met elkaar).

Slide 8 - Slide

Suburbanisatie: Vanaf 1960 rondom steden wonen
Suburbanisatie: Vanaf 1960 rondom steden wonen
Suburbanisatie: Vanaf 1960 rondom steden wonen
Opbouw Amerikaanse stad

Slide 9 - Slide

Ook in veel arme landen zie je dat de bevolking in steden en stadjes in de randzone sneller groeit dan in de megastad.

Waarom vestigen migranten zich liever in de randzone?
  • je woont er goedkoper
  • er is meer ruimte
  • je kunt er nog voedsel verbouwen
  • de stad is dichtbij

Slide 10 - Slide

Europese stad

Slide 11 - Drag question

Waarom?

Slide 12 - Open question

Kenmerken: Amerikaanse stad

- Suburbs: hier wonen mensen met hogere inkomens. Dit zijn woonwijken buiten de stad (voorsteden).

- CBD: Central Business District, het hart van de stad met chique winkels, uitgaansgelegenheden maar vooral kantoren.

Kenmerken: De Europese stad

- De opbouw van een Amerikaanse stad vind je ook terug in veel westerse steden. Het verschil is dat Europese steden nog een historisch centrum hebben. 

Denk hierbij aan Amsterdam, hier zie je nog veel pakhuizen vanuit de Gouden Eeuw.

Slide 13 - Slide

Gentrification
  • Oude delen van steden worden opgeknapt. Pakhuizen en leegstaande fabriekspanden worden omgebouwd tot woningen.
 Dit proces heet
Gentrification (= proces waarbij woonwijken worden opgeknapt tot duurdere woonwijken, gevolg meer voorzieningen in de wijk).


Door migratie worden grote westerse steden steeds meer multicultureel. Hierdoor ontstaan: transnationale gemeenschappen.

Slide 14 - Slide

Opbouw van de niet-westerse stad
Een niet-westerse stad heeft de volgende opbouw:
- Een of meerdere zakencentra. Het CBD gaat steeds meer lijken op het zakencentrum van rijke landen, met hoogbouw en kantoren.
- Verspreid liggende industrieterreinen, soms nog vlak bij het centrum.
- Woonwijken van de rijken met villa's achter hoge hekken.
- Krottenwijken overal waar nog plaats is, vaak waar rijkere mensen niet willen wonen. Het is te gevaarlijk, bijv. dichtbij een steile helling of langs een spoorlijn, het stinkt er of het ligt te ver van het centrum.

 
Wat is het gevolg? 
  • Krottenwijken en verdere verdichting van de stad


Slide 15 - Slide

Arm en rijk
1. Welke terreinen zijn nog in de buurt van het centrum te vinden in niet-westerse steden?



2. Sommige woonwijken zijn door hoge hekken omringt. Wie wonen hier?

Slide 16 - Slide

Aan het werk
Wat : maak van par. 2.3 opdracht 1 t/m 4 in het WB > daarna op je laptop  verdieping par. 2.3
Wanneer: deze les, en wanneer je het niet afkrijgt, thuis afmaken! Je werkt op Fluistertoon!
Hulp : je tekstboek(lees goed!)
buurman/ buurvrouw naast je
de BosAtlas

Slide 17 - Slide