3h - les 5 - H2.4 Werktuigen (NIEUW)

• Natuurkunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 4

Titel van de les

Subtitel

JdW-kijkwijzer

Lesopbouw:

1. Vooraf:
   Startklaar, Voorkennis activeren, Formatief Handelen
   
   
2. Instructie:
   Leerdoelgericht werken, Inclusieve didactiek, Concrete en herkenbare voorbeelden, Formatief Handelen
   
   
3. Toepassing:
   Actieve verwerking, Formatief handelen 
   
   
4. Evaluatie:
   Afsluiting

Overzicht Periode #

• Thema:
• Benodigde lesmaterialen:

Week 1	Week 2	Week 3	Week 4	Week 5	Week 6	Week 7	Week 8	Week 9	Week 10	Week 11
Type hier in Schulbuch	...	...	...	...	...	...

Wat is een hefboom?

Leg uit op welk kind het grootste
moment uitoefend.

Blok 1 heeft een gewicht van 15N.
De arm is 2,0 m.
Bereken het moment.

Blok 2 heeft een gewicht
van 35 N.
Bereken de arm hiervan.

Sleep het draaipunt naar de goede plek.

Noem een ander voorbeeld van een hefboom

Leerdoel

Je kunt rekenen met de momentenwet. (vorige les)

Je kunt verschillende werktuigen herkennen.

Je kunt hefbomen in werktuigen herkennen.

Hefboom

Met een hefboom kun je met een kleine kracht een grote kracht leveren.

Draaipunt

Het punt waar een hefboom omheen draait heet het draaipunt

Arm

De arm is de afstand tussen de werklijn van een kracht en het draaipunt

Moment

Moment of krachtmoment is een grootheid 

De eenheid is newtonmeter (Nm)

Moment = kracht × arm

M = F × r

r = is lengte van de arm in meter (m)

Momentenwet

Als een hefboom in evenwicht is, is het moment linksom gelijk aan het moment rechtsom

M_linksom = M_rechtsom

F_links × r_linksom = F_{rechtsom ×}  r_rechtsom

Momentenwet

Als een hefboom in evenwicht is, is het moment linksom gelijk aan het moment rechtsom

M₁ = M₂

F₁ × r₁ = F_{2 ×}  r₂

Hefboom in constructies

Bereken de kracht op
het verfblik.

Enkele en dubbele hefbomen

Enkele hefboom: één deel dat beweegt.

Dubbele hefboom: twee delen die bewegen.

Draaipunt aan het uiteinde

Soms ligt het draaipunt in het midden, soms aan het uiteinde.

Houd hier rekening mee met de arm!

Aan de slag

Maak van 2.4 Opg 1 t/m 8

Begrippen uit deze les

Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen