Les 3.1G (Di. 14-2-2023, 4e)

Programm:

1. Terugblik gestern
2. Vraagwoorden en schrijven
3. An die Arbeit mit .....
Herzlich wilkommen!
1 / 19
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Programm:

1. Terugblik gestern
2. Vraagwoorden en schrijven
3. An die Arbeit mit .....
Herzlich wilkommen!

Slide 1 - Slide

Bitte einloggen bei Lesson Up!
Logt ein bei Lesson Up (iPad!) (3 min)

Slide 2 - Slide

Die Planung


  • Woche 2:  10-1-2023 
1. Toets Leesboekje  (Di. 16 jan.)  DSE 1

1. Schreibfertigkeit   >  Brief/E-mail/bericht   
2. Schrijftaak  (Meer eigen inbreng op niveau) (DSE 1)

3. Spreekvaardigheid  (Vooraf weet je wat + hoe)
4. Eindtaak Duits klas 3

Slide 3 - Slide

Zinsdelen?? Wat waren dat ook alweer?
"Berend wil in Nederland een huis kopen."

(Gez: .....................................)

1: Ond:  .................................

2: Lv: ......................................
gezegde
wil kopen

"Alle ww. in een zin"
Onderwerp
Berend

"Wie/wat + gez."
Lijdend voorwerp
een huis

"Wie/wat + gez. + ond."
Gez.:  Hetzelfde!

Onderwerp  =  1e nvl!

Lijd. vw         =   2e nvl
conclusie:

Slide 4 - Slide

Dus ....
De naamvallen in het Duits zijn niets anders dan........zinsdelen!

> Nu zijn er een aantal Duitse woorden (voorzetsels/kastwoorden) die aangeven in welke naamval een bepaald Zelfstandig Naamwoord staat!
(Oftewel: wat voor zinsdeel het aangeeft, zonder dat je moet gaan ontleden)
De belangrijkste is voor nu: de 4e naamval / het lijdend voorwerp

Slide 5 - Slide

Vandaag ga je aan de slag met de voorzetsels die met de 4 de  naamval verbonden zijn.  Er zijn totaal 6

Slide 6 - Slide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Was

Wie

Zeit

Warum:
: Aufgaben (16, 18, 19) + 20/21 (sehen + checken)

: Zusammen + Selbstständig

: ungefähr 15 Minuten

   Als Übung für die schreibaufgaben
Fertig?  --> Onlinebuch Aufgabe 20!

Slide 7 - Slide

Und? Wie war das für dich?
😒🙁😐🙂😃

Slide 8 - Poll

Slide 9 - Slide

   


Leerdoel:
              Je herkent de vraagwoorden in het Duits.
     Je kunt de vraagwoorden toepassen.

Slide 10 - Slide

Fragewörter
Kenmerkend:

  • Vraagwoorden staan aan het begin van de zin.

  • Ze beginnen met  de letter W.

Slide 11 - Slide

Wie
Wat
Waar vandaan
Hoe
Waar
Waarom
wer
wo
wie
was
woher
Warum

Slide 12 - Drag question

timer
1:00
.... heißt du?
..... ist deine Telefonnummer?
.... bleibst du nicht?
.... bist du?
..... wohnst du?

Wo

Warum

Was

Wie

Wer

Slide 13 - Drag question

.......... ist das? (Peter)
A
Wie
B
Wer
C
Wo
D
Woher

Slide 14 - Quiz

Welk vraagwoord hoort bij de zin:
...... heißt dein Lehrer?
A
Wie
B
Wer
C
Wann
D
Wo

Slide 15 - Quiz

Welk vraagwoord hoort bij de zin:
...... gehst du nach Hause?
A
Wo
B
Wann
C
Wer
D
Wie

Slide 16 - Quiz

Welk vraagwoord hoort bij de zin:

...... liegt Hamburg? Im Norden.
A
Wann
B
Wer
C
Wie
D
Wo

Slide 17 - Quiz

Eine Schreibaufgabe
Ihr bekommt eine Schreibaufgabe und ein Wörterbuch
(Uitmuntend.de kann auch)

Totale Zeit: Maximum 30 Minuten

Slide 18 - Slide

Bis morgen!

Slide 19 - Slide