Waterkringloop (+opdrachten)

Water
1 / 27
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Water

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Plaats hier je afbeelding die je gemaakt hebt van de thuis opstelling "Bouw je eigen water kringloop".

Slide 2 - Open question

This item has no instructions

Leerdoelen

  • Je weet hoe het water op aarde verdeeld is over zoet water, zout water en ijs.
  • Je kunt de korte kringloop beschrijven.
  • Je kunt de lange kringloop beschrijven.
  • Welke waterkringloop is voor de mens het belangrijkst en waarom?

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat voor water is er?
  • Veel water op aarde, hoeveelheid onveranderd!

  • Zoet water

  • Zout water
> ongeschikt om te drinken


Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Landijs
  • Antartica
  • Gletsjers

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Water, waar?
- Grondwater
  • > stroomt langzaam
  • > is vernieuwbaar

- Oppervlakte water
  • > meren
  • > rivieren

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 1
Gebruik de afbeelding en vul de juiste percentages in. Gebruik hele getallen.

 1. Ongeveer ...  van al het water op aarde is zoet.
 2. Ongeveer ... van al het water op aarde is zout
 3. Ongeveer ... van al het zoete water is grondwater en oppervlaktewater.
 4. Ongeveer ... van al het zoete water is ijs

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 2
Gebruik de afbeelding over de verdeling van het water op aarde. Maak de zinnen kloppend:

1. Van al het zoete water op aarde is het grootste deel bevroren/grondwater. 
2. Dat is voor ons moeilijk/makkelijk te bereiken. 
3. Drinkwater maken we van gletsjers/oppervlaktewater en ondiep grondwater. 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 3
Leg uit hoe het komt dat mensen maar 1% van al het water gebruiken.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 4
We gebruiken zoet water om het land mee te bevloeien. Leg uit wat daarmee wordt bedoelt. 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Waar komt water vandaan?
Waterkringloop
Bestaat uit korte en lange kringloop

Korte kringloop:
1. verdamping zeewater
2. condensatie -> wolken
3. neerslag in zee

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 5
Schrijf alle woorden op die bij het "oppervlaktewater" horen.

Leg dat uit.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 6
Gebruik de tekst en de afbeelding van de waterkringloop. 

Zet de zinnen in de juiste volgorde door er nummers voor te zetten. 

De eerste zin is al voorgedaan.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Waar komt water vandaan?
Waterkringloop
Bestaat uit korte en lange kringloop

Lange kringloop:
1. verdamping zeewater
2. condensatie -> wolken
3. neerslag op land
4. Via gletsjers, rivieren, grondwater naar zee.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 7
Gebruik de onderstaande woorden om de lange kringloop van water te omschrijven. 

Je mag hier ook een tekening maken.

Rivieren - wolken - grondwater - verdamping - regen - sneeuw.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Video

This item has no instructions

Hoe ontstaat neerslag?
Bij drie situaties...

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Soorten neerslag

Slide 19 - Slide

De neerslag heeft drie mogelijkheden:
het wordt niet opgenomen door de bodem en loopt over het oppervlak (op de grond), door rivieren en kanalen terug naar zee.
het wordt opgenomen door de bodem en komt via het grondwater uiteindelijk terug in zee.
het water verdampt.
Neerslag 1
Stijgingsregens:
  • Warme lucht is licht en stijgt op.
  • De lucht koelt af.
  • De waterdamp zal vervolgens gaan condenseren.
  • Er ontstaan wolken.
  • Komt waar voor?

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Neerslag 2
  • Lucht wordt tegen de berg omhooggestuwd (loefzijde)
  • De lucht koelt af.
  • De waterdamp condenseert en het gaat regenen =stuwingsregen.
  • Aan de andere kant ligt de lijzijde .
  • Daar daalt de lucht en warmt op.
  • Hier blijft het droog =  regenschaduw

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Hoe ontstaat neerslag?
  1. water wordt verwarmd
  2. water verdampt
  3. warme lucht met waterdamp stijgt op
  4. warme lucht met waterdamp koelt af
  5. afgekoelde waterdamp vormt stoom/wolken

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Waterdamp
Vloeibaar
water
sneeuw en ijs
door verwarming
het kan stollen en verdampen
door 
afkoeling onder nul

Slide 26 - Drag question

This item has no instructions

Slide 27 - Video

This item has no instructions