26/03/2024 Eindbeoordeling WPL 1 .

• Economie
• HBO
• Studiejaar 1

Eindbeoordeling WPL 1 .

Eindbeoordeeling WPL 1 - 26/03/2024 - Tom Ruijs

Inhoud. 

• Professionele basis.  
•  Pedagogische competentie. 
• Vakdidactische competentie. 
• Vakinhoudelijke competentie. 
• Wil en kan ik docent worden?
• Toekomst. 

Korte schets begin/tussen/eindpunt. 

Bij elke competentie 2 tips en 2 tops. 

Bij elke competentie: stukje onderbouwing, de leerdoelen voor volgende stage, stel je hier vooral semi-kwetsbaar in op. Het ging niet altijd goed, zo hoeft het dus ook niet te klinken. 

Professionele basis. 

1. Waar sta ik?
   - Beter beeld docentschap. 
   
2.  Wat heb ik nog te leren?
   - Betere balans privé/studie/werk.
   - Daadkrachtiger. 
3. Hoe ga ik dit aanpakken?
   - (Professionele) karakter ontwikkeling. 
   - Meer praktijkervaring (WPL2)

Professionele basis. 

Start stage.

1.  Hoe leer ik effectief hulp vragen?
2. Hoe weet ik mijzelf een houding te geven in een nieuwe professionele omgeving?

Tussenevaluatie.

1. Wie ben ik als docent?
2. Wat betekent mijn karakter voor mijn onderwijs?

Eindevaluatie.

1. Wie ben ik als docent?
2. Wat betekend mijn karakter voor het onderwijs?
3. Hoe kan ik daadkrachtiger voor een groep staan?
4. Hoe kan ik mijzelf de ruimte geven om me te ontwikkelen?

Manier van werken.

1. Feedback/feedforward (Rosan). 
2. Proberen. 
3. Grens aan leren geven. 
4. Mogelijkheden gezocht om handvaten te krijgen (Han/Handboek voor leraren). 

Bewijstukken: 

1. Formulier opstart stage. 

2. Tussenevaluatie formulier. 

3. Feedback formulieren Rosan (schrift), prive-leven deels aanpassen. 

Tops.

1. Aansluiting collega & leerling. 
2. Ondersteunende omgeving. 
3. Positieve ervaring. 
4. Adequate begeleiding. 
5. Eigen mate van professionaliteit. 
6. Geleerd mijn eigen grens aan te geven. 

Tips. 

1. Privé leven beter afstemmen op mijn toekomst. 
2. Eerder de handvaten opzoeken. 
3. Meer vertrouwen hebben in eigen kunnen. 

Opvallende momenten.

1. Hoe open mensen zijn over hun werk. 
2. Hoe makkelijk het is om contact te leggen. 
3. Hoe leuk/grappig een nieuwe omgeving kan zijn.  
4. Hoe een school voor hun collega's een fijne werkplek biedt. 

Pedagogische competentie. 

1. Waar sta ik?
   - Vertaalslag theorie - praktijk niet goed kunnen maken.
   - Problemen met namen. 
   - Moeite met escalatieladder. 
2.  Wat heb ik nog te leren?
   - Open blik. 
   - Escalatieladder.
   
3. Hoe ga ik dit aanpakken?
   - Lessen leiderschap (Han). 
   - Het leren van de namen als basis. 

Pedagogische competentie. 

Start stage.

1. Hoe begin/eindig ik een les passend zodat de leerling met een goed gevoel begint/eindigt. 
2. Hoe schat ik de sociale dynamiek binnen een groep leerlingen goed in?
3. Hoe stel ik als docent een goede vraag zodat deze voor de leerling verhelderend/activerend werkt?

Tussenevaluatie.

1. Hoe sla ik de vertaalslag van de eerder genoemde leerdoelen richting de praktijk. 
2. Hoe behoudt ik een open blik in nieuwe situaties. 

Eindevaluatie.

1. Behoud een open blik naar nieuwe groepen. 
2. Hoe laat ik mijzelf minder leiden door het eigen onderbuikgevoel?
3. Hoe leer ik sneller de namen van de leerlingen uit mijn hoofd. 
4. Hoe pas ik de escalatieladder effectief toe (Teitler, 2017). 

Manier van werken.

1. Training leiderschap. 
2. Trail and error, feedback, feedforward. 
3. Persoonlijke gesprekken met leerlingen. 
4. Observaties (specifieke docenten). 
5. Afgeven verantwoordelijkheden. 

Teitler, P. (2017). Lessen in orde (3e, herziene druk). Bussum: Coutinho. 

Tops. 

1. Training leiderschap gestart. 
2. Rekening gehouden met behoefte van leerling. 
3. Valkuilen in eigen voorbereiding vermindert. 
4. Feedback verwerkt. 

Tips. 

1. Negatieve annotatie. 
2. Onzekerheid over eigen handelen. 
3. Gebrek aan kennis escalatie ladder. 
4. Moeite met namen. 

Opvallende leermomenten.

1. Uiteenlopende docentstijlen. 
2. Hoe sommige leerlingen mij postief kunnen verrassen. 
3. Hoe open leerlingen zijn. 
4. Hoeveel interesse leerlingen tonen in mij als mens. 
5. Hoe je vanuit een leerling positieve feedback kunt krijgen. 
6. Hoe breed deze school zich inzet voor de leerling. 
7. Prefrontale cortex. 

Vakdidactische competentie. 

1. Waar sta ik?
   - Sneller geworden in het voorbereiden van lessen. 
   - Bekender/meer bekwaam DI. 
   - Minder vertrouwen in de eigen uitvoering. 
2. Wat heb ik nog te leren?
   - Meer vertrouwen verschillende werkvormen inzetten. 
   - Afwisselend/interessant houden voor doelgroep. 
3. Hoe ga ik dit aanpakken?
   - Doen. 
   - Eigen "identiteit" deels buiten de deur zetten. 

Vakdidactische competentie. 

Begin stage.

1. Hoe pas ik activerende lesvormen goed toe?
2. Hoe hanteer ik het juiste stemgeluid/vocabulaire. 

Tussenevaluatie.

1. Inhoud over vorm. 
2. Onzekerheid voor de groep. 
3. Hoe vertaal ik het vakinhoudelijke naar het didactische?
4. Hoe speelt mijn eigen identiteit een rol binnen de door mij toegepaste didactische middelen?

Eindevaluatie.

1. Hoe ga ik met meer vertrouwen uiteenlopende werkvormen neerzetten?
2. Hoe houdt ik de les voor de doelgroep afwisselend en voldoende interessant?

Manier van werken.

1. Geven van les(gedeeltes). 
2. Inzetten van (beginnende tools). 
3. Lesvoorbereidingen. 
4. Reflecteren. 
5. Herhaling (sneller, vollediger, vermindering van valkuilen). 
6. Toepassen. 
7. Observaties. 

Tops. 

1. Oefening lesvoorbereidingen. 
2. Toepassing DI. 
3. Meer plezier in opzet lessen en doornemen methodes. 
4. Op de opleiding veel handvaten aangereikt gekregen. 
5. Genoten inzet Kahoot!

Tips. 

1. Minder vertrouwen in de uitvoering. 
2. Zet wat je bedenkt ook in (mits onderbouwd), kijk hoeveel plezier je beleefde aan de Kahoot!
3. Grotere acceptatie trail-error leren. 

Opvallende leermomenten.

1. Rosan die mijn lesvoorbereiding gebruikt. 
2. Toepassing van projecten (socialisatie functie/personificatie functie onderwijs). 
3. Hoe open leerlingen staan voor nieuwe ideeën. 
4. Hoe competitief leren voor sommige leerlingen wel degelijk iets toevoegt. 

Vakinhoudelijke competentie.

1. Waar sta ik?
   - Meer vertrouwen. 
   - Prima resultaten. 
2.  Wat heb ik nog te leren?
   - Afstemming belevingswereld. 
   - Een lopend verhaal houden. 
3. Hoe ga ik dit aanpakken? 
   - Inlezen doelgroep. 
   - Feedback vragen aan de leerling. 
   - Observeren. 

Vakinhoudelijke competentie.

Start stage.

1. Hoe breng ik mijn passie voor het vakgebied goed over op de leerling? Vanuit economisch perspectief, vanuit het docentschap.
2. Hoe orden je een module zodat je er een les goed op af kunt stemmen?

Tussenevaluatie.

1. Hoe vergaar ik dieper gaande kennis over de materie. 
2. Hoe stem ik de stof beter af op de belevingswereld. 

Eindevaluatie.

1. Hoe stem ik de stof beter af op de belevingswereld. 
2. Hoe maak ik van de inhoudelijke kennis een mooi lopend verhaal?

Manier van werken.

1. Opleiding. 
2. Gesprekken met vakdocenten. 
3. Globalisering & VAD3.
4. Actief gekeken waar mijn opleiding raakvlak vindt met de methode. 

Tops. 

1. Meer vertrouwen gekregen in eigen vakkennis. 
2. Behaalde resultaten zetten mij in mijn kracht. 
3. Ook mindere resultaten (feedback) zien als leermoment (studie). 

Tips.

1. Zoek de aansluiting bij de belevingswereld.
2. Ook in de praktijk mindere resultaten/feedback durven zien als leermoment in de toekomst. 
   
3. Service verlening zit diep, probeer dit af te stemmen op je toekomstige beroep. 

Opvallende leermomenten.

1. In het land der blinden is eenoog koning. 
2. Een burgemeester is geen bekende voor de doelgroep. 
3. Raakvlakken studie/modules.

Kan ik docent worden? 

1. Ja, maar er is vooral vakdidactisch en pedagogisch nog een slag te slaan. 
2. Ik ga concreet aan de slag moeten met problemen waar ik tegen aan gelopen ben. 
3. Ik ga hiervoor een betere balans moeten vinden tussen privé en studie. 

Wil ik docent worden?

1. Zeker. 
2. Enorm verrast door de leerlingen & de omgeving (Pierson). 
3. Binnen de opleiding (Han) & Pierson in mijn kracht gezet. 

Volgend jaar (WPL 2). 

Professionele basis.

1. Hoe kan ik daadkrachtiger voor een groep staan?
2.  Hoe kan ik mijzelf de ruimte geven om te ontwikkelen

Zelfsturing.

1. Kritisch op eigen handelen. 
2. Drama & Leiderschap. 
3. Naleven eigen leerdoelen. 
4. Meer vertrouwen in eigen handelen. 
5. Betere balans privé, werk & opleiding. 
6. Voortbouwen op het vakinhoudelijke. 

Vakdidactische competentie.

1. Hoe ga ik met meer vertrouwen uiteenlopende werkvormen volgend jaar wel inzetten?
2. Hoe houdt ik het voor de doelgroep voldoende afwisselend en interessant?
3. Hoe speelt mijn eigen identiteit een rol binnen de door mij toegepast didactische middelen?

Vakinhoudelijke competentie.

1. Hoe stem ik de stof af beter op de belevingswereld?
2. Hoe maak ik van de inhoudelijke kennis een mooi lopend verhaal?

Pedagogische competentie.

1.  Behoud een open blik naar nieuwe groepen. 
2. Hoe laat ik mijzelf minder leiden door het eigen onderbuikgevoel?
3.  Hoe leer ik sneller de namen van de leerlingen uit mijn hoofd. 
4.  Hoe pas ik de escalatieladder effectief toe (Teitler, 2017). 
5. Hoe sla ik de vertaalslag van de eerder genoemde leerdoelen richting de praktijk. 

Enorm bedankt.