14.3: Zenuwstelsel

§14.3 Zenuwstelsel
1 / 27
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

§14.3 Zenuwstelsel

Slide 1 - Slide

Via welk onderdeel komt het licht in je oog?
A
Iris
B
Pupil
C
Harde oogvlies

Slide 2 - Quiz

Het oog kan de lens niet boller krijgen, dus de persoon ziet een object dichtbij niet scherp... Hoe nomen we dit?
A
Een bijziend oog
B
Een verziend oog

Slide 3 - Quiz

Wat kun je vooral met je gele vlek waarnemen?
Welke zintuigcellen zitten vooral in de gele vlek?
A
Grijstinten, kegeltjes
B
Grijstinten, staafjes
C
Kleuren, kegeltjes
D
Kleuren, staafjes

Slide 4 - Quiz

Kringspieren in je iris zorgen voor?
A
pupilreflex: pupil verkleinen
B
pupilreflex: pupil vergroten
C
accommoderen: lens boller
D
accommoderen: lens platter

Slide 5 - Quiz

Hiernaast is een deel van een netjesvlies weergegeven. Van welke kant valt het licht op het netvlies?
A
Van boven en raakt eerst staafjes en kegeltjes
B
Van onder en raakt eerst gevoelszenuwcellen
C
Van links
D
Van rechts

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Video

centrale zenuwstelsel
perifere zenuwstelsel

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

BINAS
88L

overzicht van het autonome zenuwstelsel:

orthosympatisch en parasympatisch

Slide 10 - Slide

Orthosym- patisch deel
Parasym- patisch deel
Vertering
Vechten of vluchten
Sport
Slapen
Uitscheiding (plassen)
Actief tijdens horrorfilms
Voortplanting

Slide 11 - Drag question

Zenuwcellen
Zenuwcellen hebben een cellichaam (waar de kern zit) en uitlopers (lange 'armen' van de cel)

Slide 12 - Slide

Neuronen

Slide 13 - Slide

Neuronen
Axon: uitloper die signalen van het cellichaam doorstuurt naar andere neuronen of een spier/ klier

Slide 14 - Slide

Neuronen
Myelineschede: isolerende laag rondom uitlopers (dendrieten of axonen)


Slide 15 - Slide

Cellen van Schwann
Vormen de myelineschede om de lange uitlopers van neuronen.



Slide 16 - Slide

Impuls
Zenuwcellen zijn electrisch geladen, de binnenkant is veel negatiever dan de buitenkant.

Als er een impuls ontstaat gaan er opeens veel positieve deeltjes (Na+) via natriumkanalen naar binnen en verandert de lading.

Slide 17 - Slide

Sprongsgewijze geleiding 

Slide 18 - Slide

Neuronen
Synaps: plaats waar neuronen signalen aan elkaar doorgeven



Slide 19 - Slide

Neuronen
Neurotransmitter: chemische stof die berichten tussen zenuwcellen doorgeeft


Slide 20 - Slide

Neurotransmitter bindt aan receptoren

Slide 21 - Slide

Neurotransmitters
Stimulerende neurotransmitter:
Natrium kanalen gaan open: Na+ stroomt naar binnen 
Drempelwaarde bereikt? Impuls

Remmende neurotransmitter:
Natrium kanalen blokkeren: geen impuls.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

grote hersenen
grote hersenen: plannen, denken, emoties, herinneren en bewustwording
kleine hersenen coördineren spieren
hersenstam verbinding ruggenmerg en hersenen en automatische functies

Slide 24 - Slide


Slide 25 - Open question


Slide 26 - Open question

Reactiesnelheid
https://www.veiligheid.nl/valpreventie/voorlichtingsmateriaal/reactietest

(google reactietest valpreventie)

Wat is jullie reactiesnelheid?

Slide 27 - Slide