• What is LessonUp
  • Search
  • Channels
  • AI tools

    Beta

‹Return to search

07 -Werkwoordspelling

Werkwoordspelling
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Werkwoordspelling

Slide 1 - Slide

Huiswerk
We kijken samen naar opdracht 1 tot en met 6

Slide 2 - Slide

Lezen
Jullie krijgen een kwartier de tijd om uit jullie eigen boek te lezen.
timer
15:00

Slide 3 - Slide

Lesdoelen
Als het goed is, weet je aan het eind van de les:

- hoe je een persoonsvorm moet spellen.
-  wat het voltooid en onvoltooid deelwoord zijn en hoe we ze spellen.

Slide 4 - Slide

Werkwoordspelling
Om werkwoorden op de juiste manier te spellen, vervoegen we ze. Dit houdt in dat we het werkwoord aanpassen aan de rest van de zin.

Vooral de spelling van de persoonsvorm wordt door veel mensen als lastig ervaren. Als je je aan de volgende regels houdt, lukt het jou ook.

Slide 5 - Slide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd enkelvoud
De spelling van de persoonsvorm hangt van het onderwerp af.




*als je of jij het onderwerp is en achter de
persoonsvorm staat, gebruiken we de stam.
1e persoon
ik
stam
2e persoon
je, jij of u
stam + t/stam*
3e persoon
hij, zij of het
(alles wat niet ik, je, jij of u is)
stam +t

Slide 6 - Slide

Let op!
- Er kunnen twee vormen van de stam zijn: het hele werkwoord -en of  de persoonsvorm die we gebruiken als ik  het onderwerp is.

- Twijfel je (vooral bij werkwoorden waarvan de stam op een -d eindigt) of er een -t achter moet, vervang het dan door een vorm van lopen.

- -dt aan het eind van een werkwoord kan alleen voorkomen als de stam op een -d eindigt en het onderwerp een tweede of derde persoon is.

Slide 7 - Slide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd meervoud
Voor de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd in het meervoud gebruiken we het hele werkwoord, zoals het ook in het woordenboek terug te vinden is. Hierop is één uitzondering:

Als u in het meervoud het onderwerp is, gebruiken we stam+t.

Slide 8 - Slide

Persoonsvorm verleden tijd enkelvoud
Als we uitgaan van klankvaste, regelmatige of zwakke werkwoorden, schrijven we de persoonsvorm als stam+de of stam+te.

Of we -de of -te achter de stam zetten, hangt af van de laatste letter van de stam. Is dit een t, x, k, f, s, c, h of p, dan schrijven we in het enkelvoud -te achter de stam; eindigt de stam op een andere letter, dan schrijven we er -de achter.

Slide 9 - Slide

Sterke werkwoorden
Sterke werkwoorden zijn werkwoorden die in de verleden tijd van klank veranderen.

Meestal hoor je hoe je dit soort werkwoorden spelt.

Slide 10 - Slide

Persoonsvorm verleden tijd meervoud
Bij zwakke, klankvaste of regelmatige werkwoorden komt er, als het onderwerp in het meervoud staat, -den of -ten achter de stam. Ook hierbij gebruiken we de kofschip-regel.

Slide 11 - Slide

Werkwoordspelling
Opdracht 1 nakijken

Slide 12 - Slide

Voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord komt altijd voor in combinatie met een hulpwerkwoord. Dat is in dit geval een vorm van zijn, hebben of worden.

Op het moment dat gebruik wordt gemaakt van zijn of hebben, is de handeling ook inderdaad voltooid; gebruiken we het werkwoord worden, dan is de handeling nog bezig.

Slide 13 - Slide

Spelling voltooid deelwoord
In veel gevallen eindigt het voltooid deelwoord op een -d of een -t.

Als je twijfelt of je voor de -d of -t moet kiezen, maak het dan langer door er een -e achter te zetten.
Als dit geen uitsluitsel brengt, kijk dan naar de stam en hanteer de
't ex-kofschip-regel

Slide 14 - Slide

Spelling onvoltooid deelwoord
Het onvoltooid deelwoord geeft aan dat een handeling op dit moment plaatsvindt.

Vaak is het onvoltooid deelwoord een soort bijvoeglijk naamwoord.
We spellen het onvoltooid deelwoord door -d of -de achter het hele werkwoord te zetten.

Slide 15 - Slide

Aan het werk
Maak nu opdracht 1 t/m 3  van de module werkwoordspelling op pagina 

Slide 16 - Slide

More lessons like this

07 - Schrijfopdracht en werkwoordspelling 2

August 2022 - Lesson with 12 slides
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Les 12 - Verleden tijd, voltooid en onvoltooid deelwoord

September 2022 - Lesson with 12 slides
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Les 06 - Werkwoordspelling

September 2021 - Lesson with 14 slides
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

25/1 HV1 h4, werkwoordspelling: Voltooid deelwoord, onvoltooid deelwoord

January 2022 - Lesson with 34 slides
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Spelling voltooid deelwoorden

April 2022 - Lesson with 30 slides
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

07 - werkwoordspelling en herhaling stijlfiguren

July 2022 - Lesson with 19 slides
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

wwspelling tt, vt vdw, gebiedende wijs en bijvoeglijk gebruik dw en ovdw

November 2024 - Lesson with 49 slides
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Slimmer Schrijven: Pas de persoonsvorm aan!

April 2023 - Lesson with 15 slides
LessonUp
TermsPrivacy StatementCookie StatementContact
English

Our Cookies

We use cookies to improve your user experience and offer you personalized content. By using Lessonup you agree to our cookie policy.

Change settings