2.4 Dichtheid

Dichtheid
1 / 46
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Dichtheid

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met het begrip dichtheid
Je kunt de dichtheid van verschillende stoffen berekenen met de juiste formule 

Slide 2 - Slide

Wat we gaan doen
herhaling
uitleg dichtheid
nakijken vragen
aan de slag

Slide 3 - Slide

Een zuivere stof bestaat uit:
A
verschillende deeltjes (moleculen)
B
één soort deeltjes (moleculen)
C
is altijd helder
D
is altijd wit

Slide 4 - Quiz

Welke van onderstaande is geen stofeigenschap
A
kleur
B
geur
C
brandbaarheid
D
grootte

Slide 5 - Quiz

Massa
Volume
mililiter
liter
weegschaal
kilogram
gram
maatbeker/maatcilinder

Slide 6 - Drag question

Grootheid
Eenheid
massa
volume
temperatuur
tijd
kilogram
seconde
milliliter
° Celcius

Slide 7 - Drag question

Een symbool voor massa kan zijn...
A
g
B
cm
C
p
D
m

Slide 8 - Quiz

Omrekenen:
1 liter =
A
1 m³
B
1 dm³
C
10 dm³
D
10 m³

Slide 9 - Quiz

Omrekenen:
40 milliliter =
A
40 cm3
B
40 dm3
C
40000 cm3
D
4 m3

Slide 10 - Quiz

Hoe bereken je het volume
van een blokje (= regelmatig voorwerp)?
A
l x b x h
B
l + b + h
C
l - b - h
D
l : b : h

Slide 11 - Quiz

Wat bepaal je met de onderdompelmethode
A
Welke stof het is
B
Volume
C
Massa
D
Dichtheid

Slide 12 - Quiz

Als je het volume bepaalt volgens de onderdompelmethode, gebruik je als meetinstrument de...
A
weegschaal
B
liniaal
C
maatbeker
D
maatcilinder

Slide 13 - Quiz

Welke formule hoort bij de onderdompelmethode
A
Volume = eindstand -beginstand
B
Volume = beginstand - eindstand
C
Volume = eindstand + beginstand
D
Volume = beginstand / eindstand

Slide 14 - Quiz

Wat is het zwaarste...
A
een kilo zilver
B
een kilo veren
C
twee kilo veren

Slide 15 - Quiz

Wat heeft het kleinste volume
A
kilo goud
B
kilo lood
C
kilo water

Slide 16 - Quiz

Paragraaf 3.1
Hieronder zie je 2 stoffen. 1 daarvan is goud, maar welke?

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Dichtheid
z

Slide 19 - Slide

Dichtheid
Hier heb je 8 bolletjes in 1 cm3 dus kleinere dichtheid.
Dichtheid = 8
cm3g
Hier heb je 27 bolletjes in 1 cm3 dus grotere dichtheid.
Dichtheid = 27
cm3g

Slide 20 - Slide

Dichtheid is de massa van 1 cm3

Slide 21 - Slide

Dichtheid
Dichtheid:
is de massa van 1 kubieke centimeter van de stof (g/cm3)
                 

Slide 22 - Slide

Dichtheid: Noteer beide formules in je schrift

Slide 23 - Slide

Massa = Volume * Dichtheid
Dichtheid = Massa / Volume
Volume = Massa / Dichtheid

Slide 24 - Slide

Dichtheid berekenen

Slide 25 - Slide

Dichtheid van enkele stoffen (blz. 73 tabel 3.4)

Slide 26 - Slide

Dichtheid
In dit voorbeeld is het volume 3 cm³, dus V = 3 cm³

De sleutel is op een weegschaal gelegd, daaruit blijkt dat m = 18 g

De dichtheid bereken je met ρ = m / V
dus ρ = 18 / 3 
ρ = 6 g / cm³

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Link

Welke stof heeft de grootste dichtheid?

Slide 31 - Drag question

Welke stof heeft de kleinste dichtheid?

Slide 32 - Drag question

Dichtheid:
Grootheid
Eenheid
Symbool
Dichtheid
cm3
m
g
p
g/cm3
Volume
V
massa

Slide 33 - Drag question

Wat is dichtheid?
A
De hoeveelheid stof per 1 gram
B
De hoeveelheid stof die je weegt
C
De hoeveelheid stof per 1 cm3
D
De hoeveelheid stof die je ziet

Slide 34 - Quiz

Hoe bepaal je de dichtheid van een stof?
dichtheid =
A
massa x volume
B
volume x massa
C
massa : volume
D
volume : massa

Slide 35 - Quiz

De eenheid van dichtheid is...
A
g/cm3
B
cm3/g
C
joule
D
m/s

Slide 36 - Quiz

De steen heeft een massa van 55 g.

Hoe groot is de dichtheid van de steen?
0,4
2,5
1210
g
cm3
mL
g/cm3

Slide 37 - Drag question

De dichtheid van 1 kilogram lood en 1 gram lood
A
is gelijk
B
is niet gelijk

Slide 38 - Quiz

Jan wil onderzoeken of ijzer zwaarder of lichter is dan aluminium.
Hij moet dan opletten dat de stukjes die hij gaat vergelijken:
A
even groot zijn
B
even hard zijn
C
even zwaar zijn

Slide 39 - Quiz

Dichtheid is een stofeigenschap.
A
waar
B
onwaar

Slide 40 - Quiz


De blokken zijn gemaakt van hetzelfde materiaal.
Wat kun je zeggen over de dichtheid?

A
Blok 1 heeft de grootste dichtheid
B
Blok 2 heeft de grootste dichtheid
C
De dichtheid van beide blokken is gelijk
D
Je kunt niet weten welk blok de grootste dichtheid heeft

Slide 41 - Quiz

De dichtheid van water is 1,0 kg/dm3. Wat kan NIET kloppen?
A
dichtheid benzine is 0,72 kg/dm3
B
dichtheid steen is 0,95 kg/dm3
C
dichtheid beton is 2,3 kg/dm3
D
dichtheid goud is 19,3 kg/dm3

Slide 42 - Quiz

Zout water heeft ...
A
een hogere dichtheid dan zoet water
B
een lagere dichtheid dan zoet water
C
dezelfde dichtheid als zoet water

Slide 43 - Quiz

welk voorwerp, A of B, heeft de grootste dichtheid?
A
blok A
B
blok B
C
de dichtheid van beide blokken is even groot
D
dat kun je niet zeggen! (te weinig gegevens)

Slide 44 - Quiz

Samenvatting
De dichtheid is de massa van 1 cm3 van de stof.
Dichtheid is een stofeigenschap, je kunt hieraan een stof herkennen.
Je kunt de dichtheid berekenen als je de massa en het volume van de stof weet.
De formule om de dichtheid te berekenen is: 
dichtheid = massa : volume

Slide 45 - Slide

Aan de slag
Bestudeer blz. 72 en 73

Maken de vragen 5, 6, 12 t/m 18 

Slide 46 - Slide