This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Hoofdstuk 4
Pff, wat een snelheid
Slide 1 - Slide
Check In
Weet je al waar jij op vakantie gaat in de zomervakantie?
Slide 2 - Slide
kracht
symbool voor kracht, denk aan het Engelse woord voor kracht!
Eenheid voor kracht en de achternaam van een beroemd persoon!
Symbool voor de eenheid van kracht, tevens de eerste letter van een beroemde wetenschapper die naar vallende appels onder een boom zat te kijken!
grootheid
F
Newton
N
Slide 3 - Drag question
wat is geen natuurkundige kracht?
A
veerkracht
B
normaalkracht
C
mythische kracht
D
zwaartekracht
Slide 4 - Quiz
Fz
A
zwaartekracht
B
veerkracht
Slide 5 - Quiz
Fs
A
zwaartekracht
B
spankracht
C
veerkracht
Slide 6 - Quiz
Wat is de verhouding?
A
1 cm = 5 Newton
B
2 cm = 50 Newton
C
1 cm = 100 Newton
D
1 cm = 10 Newton
Slide 7 - Quiz
Wie wint?
A
rechts wint
B
links wint
C
het blijft gelijk
Slide 8 - Quiz
Doelen van deze uitleg:
Je kunt omrekenen met de eenheden m/s -> Km/h en uur ->seconde
Je kunt de snelheid op elk moment van de beweging berekenen bij een beweging.
Je kunt de gemiddelde snelheid van een voorwerp berekenen.
Je kunt uitleggen welke drie veschillende bewegingen er zijn.
Slide 9 - Slide
Omrekenen van eenheden
Je moet weleens een eenheid omrekenen en welk formule gebruik je hiervoor. Deze drie eenheden moet je kunnen omrekenen.
1
Reken om 3,5 uur, hoeveel seconde is dat?
2
Slide 10 - Slide
Omrekenen van eenheden
Je moet weleens een eenheid omrekenen en welk formule gebruik je hiervoor. Deze drie eenheden moet je kunnen omrekenen.
1
Reken om 3,5 uur, hoeveel seconde is dat?
3 x 3600+(1/2*3600) = 12,600 seconde
2
Slide 11 - Slide
Omrekenen van eenheden
Je moet weleens een eenheid omrekenen en welk formule gebruik je hiervoor. Deze drie eenheden moet je kunnen omrekenen.
1
Je loopt 5 Km/h hoeveel m/s is dit?
2
Slide 12 - Slide
Omrekenen van eenheden
Je moet weleens een eenheid omrekenen en welk formule gebruik je hiervoor. Deze drie eenheden moet je kunnen omrekenen.
1
Je loopt 5 Km/h hoeveel m/s is dit?
5 km/h / 3,6 = 1,38 m/s
2
Slide 13 - Slide
Formules afstand en snelheid
1
2
3
Slide 14 - Slide
Opdracht 1: Sem de snelwandelaar
Sem is een snelwandelaar. Hij doet meer aan een Kennedymars, een langeafstandswandeling van 80 km. Hij loopt die met een gemiddelde snelheid van 8.9 km/h.
Hoe groot is de afstand die Sem in een uur aflegt?
Slide 15 - Slide
Opdracht 1: Sem de snelwandelaar
Sem is een snelwandelaar. Hij doet meer aan een Kennedymars, een langeafstandswandeling van 80 km. Hij loopt die met een gemiddelde snelheid van 8.9 km/h.
Hoe groot is de afstand die Sem in een uur aflegt?
1
S = Vgem x t
S = 8.9 x 1.0
S = 8.9 km/h
Slide 16 - Slide
Opdracht 2: Sem de snelwandelaar
Vul de afstand in van een uur in een tabel.
Zet in de tabel ook de andere afstanden tot 10,0 uur.
Bereken hoe lang Sem over 80 km doet. Rond af op 1 decimaal.
Tijd (uur)
Afstand (km)
1,0
2,0
3.0
4.0
5.0
6.0
7.0
8.0
9.0
10.0
Slide 17 - Slide
Opdracht 2: Sem de snelwandelaar
Vul de afstand in van een uur in een tabel.
Zet in de tabel ook de andere afstanden tot 10,0 uur.
Bereken hoe lang Sem over 80 km doet. Rond af op 1 decimaal.
Tijd (uur)
Afstand (km)
1,0
8.9
2,0
17.8
3.0
26.7
4.0
35.6
5.0
44.5
6.0
53.4
7.0
62.8
8.0
71.2
9.0
80.1
10.0
89
S = Vgem x 80 = 8.9 x t
t = S / Vgem
t = 80/8.9
t = 8,98 uur = 8 uur en 58 minuten
Slide 18 - Slide
Opdracht 3: Sem de snelwandelaar
Sem vertrek 's morgens om 6:30 uur. Bereken hoe laat hij over de finish komt.
Tijd (uur)
Afstand (km)
1,0
2,0
3.0
4.0
5.0
6.0
7.0
8.0
9.0
10.0
Slide 19 - Slide
Opdracht 3: Sem de snelwandelaar
Sem vertrek 's morgens om 6:30 uur. Bereken hoe laat hij over de finish komt.
Tijd (uur)
Afstand (km)
1,0
2,0
3.0
4.0
5.0
6.0
7.0
8.0
9.0
10.0
6.30 + 8 uur en 58 minuten = 15:28
Slide 20 - Slide
Soorten bewegingen
Slide 21 - Slide
a. Heb je alles van deze les begrepen? b. Zijn er onderdelen van deze les die je nog niet zo goed begrijpt of waar je meer uitleg voor nodig hebt? c. Heb je nog tips of suggesties voor deze les?