H1.5 2KB NOVA

H1.5 2KB NOVA
1 / 16
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 16 slides, with text slides.

Items in this lesson

H1.5 2KB NOVA

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
- Herhalen paragraaf 4 van hoofdstuk 1
- Paragraaf 5 bespreken
- Zelfstandig werken aan de opdrachten

Slide 2 - Slide

Kahoot
- Pak je telefoons en vul de code in
- Gebruik je eigen naam!

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt van een aantal meetapparaten uitleggen waarvoor je ze gebruikt.
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen analoge en digitale meetapparatuur.
  • Je kunt beschrijven wat een grootheid en wat een eenheid is.
  • Je kunt enige meetapparatuur aflezen
  • Je kunt enkele eenheden naar elkaar omrekenen.

Slide 4 - Slide

Analoog en digitaal
Er zijn twee soorten klokken analoog en digitaal

Slide 5 - Slide

Grootheden en eenheden

Wat je gaat meten heet een grootheid.
Waarin je de grootheid meet is de eenheid.


Slide 6 - Slide

Grootheden
Iets wat je kunt meten:   Grootheid

Voorbeelden van grootheden:
- lengte
- snelheid
- gewicht
- tijd

Slide 7 - Slide

Grootheid
Alles wat je kunt meten, is een grootheid

Bijvoorbeeld: 
- Je snelheid tijdens het fietsen
- De opslagruimte op jouw telefoon



Slide 8 - Slide

Analoog en digitaal meten
Analoog: Een meetinstrument met wijzers en een schaal

Digitaal: Een meetinstrument met cijfers op een scherm

Slide 9 - Slide

Grootheid
  • Iets wat je meet heet een grootheid.
  • Hiervoor gebruik je eenheden 

Slide 10 - Slide

Wie weet wat een meetapparaat is? Kan je een voorbeeld geven?

Slide 11 - Slide

Meetapparatuur
Een klok, stopwatch, liniaal en weegschaal zijn meetapparatuur.
Meetapparatuur zijn apparaten waar je mee kunt meten.

Slide 12 - Slide

meetapparaten
wat is:
analoog? 
digitaal?
grootheid?
eenheid?

Slide 13 - Slide

Lengte meten

Slide 14 - Slide

Afstand / lengte meten

Slide 15 - Slide

Zelfstandig werken
Maak alle opdrachten van paragraaf 5 behalve ster.

Klaar? Ga naar paragraaf 6.

Slide 16 - Slide