This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
programma
herhaling paragraaf 1
huiswerk paragraaf 1
film de carnavalseconomie
(uitleg en maken paragraaf 2)
Slide 1 - Slide
'Prioriteiten stellen' betekent:
A
Kiezen wat je het leukst vindt
B
Kiezen wat je het belangrijkst vindt
C
Kiezen wat je het lekkerst vindt
D
Kiezen wat je het stomst vindt
Slide 2 - Quiz
Welke soorten uitgaven kun je onderscheiden?
A
Huishoudelijke uitgaven en vaste lasten
B
Dagelijkse lasten en vaste huishoudelijke uitgaven
C
Incidentele, huishoudelijke uitgaven, vaste Lasten
D
Kleine en grote uitgaven
Slide 3 - Quiz
Tot welke groep uitgaven behoort je abonnementskosten van je telefoon?
A
Totale uitgaven
B
Huishoudelijke uitgaven
C
Vaste lasten
D
Incidentele uitgaven
Slide 4 - Quiz
Wat voor soort uitgave is er afgebeeld?
A
Huishoudelijke uitgaven
B
Vaste lasten
C
Incidentele uitgaven
Slide 5 - Quiz
Goederen die je meerdere keren kunt gebruiken zijn
A
verbruiksgoederen
B
gebruiksgoederen
C
goede goederen
D
langeduur goederen
Slide 6 - Quiz
Waar staan alleen voorbeelden van verbruiksgoederen?
A
Olie, benzine, scooter
B
Water, computer, brood
C
Schaar, potlood, pen
D
Snicker, water, benzine
Slide 7 - Quiz
huiswerk paragraaf 1
Slide 8 - Slide
https:
Slide 9 - Link
programma
uitleg paragraaf 5.2
maken huiswerk paragraaf 5.2 en rekentrainer 5.2
magister opdracht begroting vrijdag/woensdag inleveren!
Slide 10 - Slide
paragraaf 2 vast en incidenteel
leerdoelen
Je kunt uitleggen wat de verschillen zijn tussen vaste lasten en incidentele lasten, met voorbeelden.
Je kunt uitleggen hoe een automatische incasso werkt
Je weet wat duurzame goederen zijn
Slide 11 - Slide
uitgaven
Vaste lasten = uitgaven die steeds terug komen en bijna altijd even hoog zijn
Incidentele lasten = uitgave die je af en toe doet.
Slide 12 - Slide
Vaste lasten
Huur;
Abonnementen;
Gas, water en licht.
Regelmatig terugkerende uitgaven!
Slide 13 - Slide
Incidentele uitgaven
Zijn uitgaven die je niet zo vaak doet, of waarvoor je moet sparen.
Onverwacht en onregelmatig. Het is verstandig om er geld voor te reserveren/sparen.
Voorbeelden: reparatie van de koelkast of auto, een winterjas, een verre reis of een verkeersboete.
Slide 14 - Slide
opdracht reken uit
notities op je ipad of in je boek
maak de 2 opdrachten!
Slide 15 - Slide
Je kan per maand € 35,- sparen. Hoeveel maanden moet je sparen voor de nieuwe x box?
Hoeveel moet je per maand sparen om deze schoenen over 8 maand te kunnen kopen?
Slide 16 - Slide
automatische incasso
Toestemming geven om bedragen van je bankrekening af te schrijven.
Slide 17 - Slide
Duurzame goederen
Duurzame consumtiegoederen zijn gebruiksgoederen die meestal lang mee gaan. De levensduur is lang, maar de gebruiksduur is beperkt. De gebruiksduur is dus korter dan de levensduur.
Slide 18 - Slide
huiswerk
maken paragraaf 5.2
rekentrainer 5.1 en 5.2
Slide 19 - Slide
Opdracht
Schrijf voor jezelf op;
5 vaste lasten
5 incidentele lasten
5 duurzame goederen
Slide 20 - Slide
paragraaf 2 vast en incidenteel
leerdoelen
Je kunt uitleggen wat de verschillen zijn tussen vaste lasten en incidentele lasten, met voorbeelden.
Je kunt uitleggen hoe een automatische incasso werkt