Inleiding Caesar

• Latijn en Grieks
• Secundair onderwijs

Republiek

Keizerrijk

Koninkrijk

753 - 509v. Chr

509 - 27 v. Chr

27 v. - 476 n. Chr

In welk van de drie bestuursvormen moeten we Caesar situeren?

02:41

Wat wordt door de dood van de Gracchen in de verf gezet?

1. de opstanden en oorlogen
2. de opstand in Sicilië en de burgeroorlog
3. de groeiende kloof tussen arm en rijk en de instabiliteit in het rijk
4. de instabiliteit die leidt tot opstanden en oorlogen

02:53

Hoe heten de twee (bevolkings)groepen waarin de Romeinse maatschappij werd opgedeeld?

02:53

Optimates

Populares

Marius

Sulla

Pontus

Welke gebieden veroverde Pompeius?

02:16

nl.wikipedia.org

02:21

Naar welke grote popularis verwijst de term Marianen weer?

03:02

Waaruit bestond het initieel kapitaal van Crassus?

1. zijn vaders erfenis en de erfenis van Sulla
2. zijn vaders erfenis en zijn winst na de oorlog met Sulla
3. de enorme erfenis van zijn vader
4. zijn vaders erfenis en de eigendommen van de verbeurdverklaarden

03:37

Waar of niet waar:
Crassus profiteerde van Sulla's senaatshervorming?

waar

niet waar

04:24

Hoe zou jij Crassus' handeltje in onroerend goed omschrijven?

05:07

Hoe kon Crassus louter door zijn rijkdom zijn stempel drukken op de politieke beslissingen in Rome?

Welke bewering is niet juist?

1. Een praetor moet min. 40 jaar zijn en krijgt 6 lictoren.
2. Consuls zijn steeds met twee en moeten min. 45 jaar zijn.
3. Een aediel houdt toezicht op markten en organiseert spelen.
4. Een quaestor is min. 30 jaar en beheert de staatskas.

Om aan de cursus honorum te kunnen beginnen, moest je ...

1. een mannelijk burger zijn
2. een Romeinse man met burgerrechten zijn
3. een Romeinse mannelijke burger zijn en je voorbereiden op je rol
4. een Romeinse man zijn en tijd spenderen aan je rol in de maatschappij

zie leestekst