Samengestelde zinnen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

SAMENGESTELDE ZINNEN

Lesdoel:

Je kunt aan het eind van deze les een samengestelde zin herkennen.

Je kunt een hoofdzin en een bijzin van elkaar onderscheiden.

Wie weet wat een samengestelde zin is?

Samengestelde zin

Een samengestelde zin is een zin met meer dan één persoonsvorm. Je kunt dit checken door de tijdsproef te gebruiken (de zin van tijd veranderen). Bijv.:

Felien eet een appel en Siem drinkt een milkshake.

Felien at een appel en Siem dronk een milkshake.

In een samengestelde zin staan vaak ook voegwoorden (en, maar, omdat, dus, etc).

Is de stelling waar?

Je vindt de persoonsvorm in samengestelde zinnen door de tijdproef te gebruiken.

1. waar
2. niet waar

Wat zijn vier belangrijke voegwoorden?

Bij samengestelde zinnen

1. heb je altijd een voegwoord vooraan
2. heb je altijd een voegwoord tussen de zinnen
3. heb je geen voegwoord nodig
4. heb je soms een voegwoord vooraan en soms tussen de zinnen

Welke bewering klopt? Het kunnen er meerdere zijn.

1. In iedere zin staat een pv
2. Als er meerdere pv's in een zin staan is het altijd een samengestelde zin.
3. In een hoofdzin staan de pv en het ow naast elkaar
4. In een bijzin staan de pv en het ow niet naast elkaar

Welke zinnen zijn samengestelde zinnen?

1. De temperatuur zal morgen in het noorden van het land dalen naar zo’n 18 graden.
2. Omdat ik mijn arm in het gips heb, kan ik niet mee naar het zwembad.
3. Tijdens mijn maatschappelijke stage in het ziekenhuis heeft Ahmed veel geleerd.
4. In onze klas werd fel gediscussieerd over de ruzie tussen Herman en Boris.

Welke zinnen zijn samengestelde zinnen?

1. Bram voetbalt en hij zit op tafeltennis.
2. Door de vele fietsers in de stad kan de tram lastig rijden.
3. Na de kerstvakantie begint het nieuwe kalenderjaar.
4. Terwijl ik op de bus wachtte, werd ik nat gespetterd door een auto.

Welke zinnen zijn samengestelde zinnen?

1. Nu is een selfie in een seconde gepiept, maar is het resultaat daarom minder waard?
2. Tijdens het Museumweekend presenteerde de organisatie het allereersteSelfiemuseum.
3. Geen van beide

Welke zinnen zijn samengestelde zinnen?

1. Mijn buurjongen was zijn zusje weer eens vergeten
2. Banjer rent door het park en zijn baasje rent erachteraan
3. Toen het begon te waaien, deden we snel onze jas aan.
4. De dansjes van Tiktok zijn heel populair tegenwoordig.

Henk eet chips, omdat hij dat heel erg lekker vindt.

1. De zin heeft één persoonsvorm.
2. De zin heeft twee persoonsvormen.
3. De zin heeft drie persoonsvormen.
4. De zin heeft vier persoonsvormen.

Het verbaasde me dat ik jou blijkbaar niet kon vertrouwen.

1. De zin heeft vier persoonsvormen.
2. De zin heeft één persoonsvorm.
3. De zin heeft twee persoonsvormen.
4. De zin heeft drie persoonsvormen.

ENKELVOUDIG OF SAMENGESTELDE ZINNEN?

1. Sarah heeft een kat.
2. De oortjes van Gianluca zijn kwijt, maar gelukkig heeft Bram ze gevonden.

1. 1 = enkelvoudige zin, want er is 1 pv 2 = enkelvoudige zin, want er is 1 pv
2. 1 = enkelvoudige zin, want er is 1 pv 2 = samengestelde zin, want er zijn 3 pv
3. 1 = samengestelde zin, want er zijn 2 pv 2 = enkelvoudige zin, want er is 1 pv
4. 1 = enkelvoudige zin, want er is 1 pv 2 = samengestelde zin, want er zijn 2 pv

Ik vond het niet leuk dat je dat zei, maar je had wel gelijk gekregen.

1. De zin heeft 1 persoonsvorm.
2. De zin heeft 2 persoonsvormen.
3. De zin heeft 3 persoonsvormen.
4. De zin heeft 4 persoonsvormen.

We lezen nu over hoofd- en bijzinnen op blz. 222 

Daarna maken we samen opdr. 1. 

Jullie maken daarna zelf (op fluistertoon) opdr. 2!