De ademhaling

De ademhaling
G4BOE
21 mei
1 / 25
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

De ademhaling
G4BOE
21 mei

Slide 1 - Slide

Hoe gaat het?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Leerdoelen

  • Je kunt de belangrijkste ademprikkel noemen en je weet wat een normale ademfrequentie is bij een volwassene in rust.
  • Je kunt uitleggen hoe de ademhaling wordt gereguleerd.
  • Je kunt beschrijven hoe de in- en uitademing verlopen, met gebruikmaking van de begrippen ademspieren en druk.
  • Je kunt beschrijven wat er met de pleurabladen en in de pleuraholte gebeurt tijdens de in- en uitademing.
  • Je kunt uitleggen welk deel van de ademhaling (bij een gezond persoon) energie kost.
  • Je kunt uitleggen hoe de luchtwegen worden ‘schoongehouden’.
  • Je kunt observaties van de ademhaling in medische termen beschrijven.

Slide 3 - Slide

Ademhaling: Meer dan alleen lucht! 

Wat gebeurt er als je 2 minuten je adem inhoudt?

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Wat gebeurd er met het lichaam als wij geen adem meer krijgen?

Slide 6 - Slide

Ademhaling live in beeld
Doel: Begrijpen van in- en uitademing, ademspieren en drukverandering.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Opdracht
Ga in tweetallen gedurende een minuut jullie ademhaling observeren.
Hoe snel gaat de ademhaling?
Waar zit de beweging?

Slide 9 - Slide

Mini college: Het ademhalingsproces 

Slide 10 - Slide

De inademing is een:
A
Passief proces
B
Actief proces

Slide 11 - Quiz

Een beter woord voor buikademhaling is 'diafragma-ademhaling'
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Wat zie je hier?
A
Inademing
B
Uitademing?

Slide 13 - Quiz

Naast de buikademhaling in rust, vind er ook ..... plaats bij inspanning
A
Borstademhaling
B
Rug ademhaling

Slide 14 - Quiz

Borstademhaling
  • Borstademhaling vindt plaats door de ribben naar voren en opzij te tillen. 
  • Dat doe je door tussenribspieren aan te spannen. 
  • Je ziet de thoraxwand daarbij meer naar voren komen. Daarom wordt dit de borstademhaling genoemd.

Slide 15 - Slide

Bij extra diepe inademing en bij flinke inspanning worden de ............ gebruikt.
A
Neusvleugels
B
Hulpademhalingsspieren
C
Buikspieren
D
Ribben

Slide 16 - Quiz

Hulpademhalingsspieren 
  • Bij extra diepe inademing en bij flinke inspanning worden de hulpademhalingsspieren gebruikt. 
  • Dit zijn de spieren van de hals en de schoudergordel. 
  • De hulpademhalingsspieren in de hals kun je zien. 
  • Wanneer een zorgvrager de schouderspieren gebruikt om beter te kunnen ademen, houdt hij vaak met zijn handen de bedrand of een stoel vast of hij leunt met zijn armen op zijn bovenbenen. 
  • De hulpademhalingsspieren trekken de eerste ribben omhoog. Zo komt er meer ruimte in de thorax.

Slide 17 - Slide

Regulatie van de ademhaling
  • Ademen wordt geregeld door het ademhalingscentrum in de hersenstam. 
  • Het ademhalingscentrum regelt de in- en uitademing, de ademfrequentie en de ademdiepte. 
  • Het ademhalingscentrum stuurt zenuwprikkels naar de ademhalingsspieren en zorgt er dus voor dat het middenrif (diafragma) en de tussenribspieren samentrekken. 

Slide 18 - Slide

Regulatie ademhaling (vervolg)
  • Het ademhalingscentrum geeft deze prikkels af als het CO2 -gehalte in het bloed stijgt. 
  • Een verhoogd CO2-gehalte is de prikkel om te gaan ademen (ademprikkel). 
  • Het ademhalingscentrum kan zelf deze stijging niet signaleren, maar krijgt een signaal daarover vanuit chemosensoren (receptoren) in de bloedvaten.

Slide 19 - Slide

De ademhaling wordt gereguleerd door het ademhalingscentrum in de hersenen. Waar wordt deze op aangestuurd?
A
Zuurstof (O2)
B
Koolzuur (CO2)

Slide 20 - Quiz

Opdracht: Ademhaling in actie!
Jullie mogen 10x Jumping Jacks doen!
Tel daarna elkaars ademhaling en observeer welke ademhalingsspieren je ziet


Slide 21 - Slide

Spel: Begrippenbal
  1. Gooi de bal naar een leerling en noem een begrip (of laat een andere leerling dat doen).
  2. Die leerling moet het begrip kort uitleggen of een voorbeeld geven. (Max 15 seconden)
  3. Als het goed is → mag diegene de bal doorgooien naar de volgende.
Weet de leerling het niet → mag hij/zij een hulplijn inschakelen (een klasgenoot).

Slide 22 - Slide

Het wiel van de onheil

Slide 23 - Slide

Zelfstandig aan het werk
Maak vragen bij onderdeel 5, 6 en 7 van hoofdstuk C: Ademhaling.
Ben je klaar? 

Slide 24 - Slide

Leerdoelen behaald?
  • Je kunt de belangrijkste ademprikkel noemen en je weet wat een normale ademfrequentie is bij een volwassene in rust.
  • Je kunt uitleggen hoe de ademhaling wordt gereguleerd.
  • Je kunt beschrijven hoe de in- en uitademing verlopen, met gebruikmaking van de begrippen ademspieren en druk.
  • Je kunt beschrijven wat er met de pleurabladen en in de pleuraholte gebeurt tijdens de in- en uitademing.
  • Je kunt uitleggen welk deel van de ademhaling (bij een gezond persoon) energie kost.
  • Je kunt uitleggen hoe de luchtwegen worden ‘schoongehouden’.
  • Je kunt observaties van de ademhaling in medische termen beschrijven.

Slide 25 - Slide