wk 38 klas 2

LES 1
timer
15:00
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with text slides and 2 videos.

Items in this lesson

LES 1
timer
15:00

Slide 1 - Slide

Terugblik
Fictie:
  • Je weet dat er 3 vertelperspectieven zijn: ik-perspectief, hij/zij-perspectief en een alwetend perspectief. In de eerste twee perspectieven kan een wisselend perspectief optreden.
  • Je weet dat er verschillende soorten verhalen zijn die genres genoemd worden.
Spelling:
  • Je hebt geoefend met ww-spelling en weet over welke delen je vragen hebt.

Slide 2 - Slide

Fictie
  • Je kunt een personage herkennen als hoofdpersoon of bijfiguur (helper of tegenstander)
  • Je weet op welke manieren een schrijver spanning in een verhaal kan aanbrengen en je kunt voorbeelden geven uit je eigen boek.

Slide 3 - Slide

Opdracht bij verhaalfragment (in tweetallen)
Luister naar het fragment dat je voorgelezen krijgt. Concentreer je op de volgende vragen:
  1. In welk vertelperspectief is het verhaal geschreven?
  2. Vertel duidelijk wie de hoofdpersoon in het verhaal is. Wat weet je over deze persoon?
  3. Noem een bijfiguur uit het verhaal. Wat weet je over deze persoon?
  4. Bij welk genre zou dit boek kunnen horen?

Slide 4 - Slide

Spanning blok 4 fictie
Er zijn 7 manieren om een verhaal spannend te maken:
  1. open plekken
  2. uitstel
  3. vermoeden
  4. onverwachte wending
  5. informatievoorsprong
  6. bedreigende situatie/omgeving
  7. cliffhanger
Maak hiervan een aantekening van in je schrift: noteer de 7 manieren, geef alleen extra uitleg bij manieren die je eerst niet begreep.

Slide 5 - Slide

Opdracht bij spanning (individueel)
1. Je krijgt het beginstukje opnieuw voorgelezen. Welke vorm van spanning herken je?
2. Eindigt het verhaal met een cliffhanger?
3. Welke spanningstechniek herken jij nog meer waarmee dit verhaal spannend is gemaakt? 

Slide 6 - Slide

Spelling
  • Je weet de regels achter de pv tt, pv vt en het vdw.
  • Je oefent met de onderdelen die je lastig vindt.

Slide 7 - Slide

Afsluiting
Huiswerk:

week 42 eindopdracht fictie af --> dus lezen in je leesboek!


Slide 8 - Slide

LES 2
timer
15:00

Slide 9 - Slide

Terugblik
Fictie:
  • Je hebt geoefend met de kenmerken waarop je een hoofdpersoon en een bijfiguur kunt herkennen
  • Je weet op welke manieren een schrijver spanning in een verhaal kan aanbrengen
Spelling:
  • Je hebt geoefend met de ww-spelling en de regels herhaald.


Slide 10 - Slide

Fictie
  • Je weet wat we bedoelen met de begrippen ruimte en sfeer en kunt deze toepassen op een filmfragment.

Slide 11 - Slide

Ruimte en sfeer
Ruimte: de omgeving waarin het verhaal zich afspeelt (denk ook aan het weer, geluiden, geuren).

Sfeer: welke sfeer wordt opgeroepen door deze ruimte (gespannend, dreigende, vrolijke sfeer)

Wat kun je zeggen over de ruimte en sfeer in het volgende fragment?

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Werken aan eindopdracht
  • Meters maken in je boek (let telkens op een leerstofonderdeel tijdens het lezen en maak een aantekening in je schrift hiervan)
  • De volgende onderwerpen kun je nu verwerken: fictie / non-fictie / realistisch / niet-realistisch / personages / verhaalopbouw / genres / hoofdpersoon / bijfiguur / vertelperspectief / spanning / ruimte / sfeer
timer
15:00

Slide 14 - Slide

Spelling
  • Je kunt werkwoorden vervoegen in zinnen met twee onderwerpen en gezegdes.
  • Je oefent met de onderdelen waar je moeite mee had uit de vorige les

Slide 15 - Slide

Zinnen met twee onderwerpen en gezegdes
Tot nu toe heb je de ww-spelling vooral geoefend met zinnen waarin 1 onderwerp en persoonsvorm stond.  Vanaf nu kun je ook langere zinnen tegenkomen. Dit betekent dat zinnen vanaf nu 2 persoonsvormen kunnen hebben. Kijk maar in de volgende dia.

Slide 16 - Slide

Zinnen met 2 pv's 
“Mijn vader snoeit de kerstboom en ik koop de kerstboomversiering.”

“Gisteren heb ik mijn broer met een gratis etentje verrast en daarom is hij nu blij.” 

 

getalproef of tijdproef

Slide 17 - Slide

Zinnen met 2 vdw's
Zinnen met 2 pv's kunnen ook 2 voltooid deelwoorden bevatten. Kijk maar:

"Ik heb geprobeerd jouw tas te maken, maar jouw vader heeft hem al weggegooid". 

“De jongens zijn bekeurd door de politieagend en hebben een flinke taakstraf gekregen."

 

Slide 18 - Slide

Oefenen....
Schooltas: hv blz.....    vwo blz.

Ga naar: Drive --> spelling --> ww-spelling --> samengestelde zinnen
Luisteren naar de uitleg over de spelling van Engelse ww in de volgende dia. Maak een aantekening in je schrift.

vwo: blz. 85 opdr 1
blz. 87 opdr 3 + 4

hv : blz 79 opdr 1
blz. 80 opdr 2 + 3



vwo: blz. 85 opdr 1
drive: spelling --> ww spelling --> opdr samengestelde zinnen

hv: blz. 79 opdr 1
drive: spelling --> ww spelling --> opdr samengestelde zinnen

Luisteren naar de uitleg over de spelling van Engelse ww in de volgende dia. Maak een aantekening in je schrift.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Afsluiting
Huiswerk: 

Leesboek meenemen en thuis veel lezen (deel het aantal bladzijden op over de resterende weken).

wk 42: opdracht fictie af en mee naar school



Slide 21 - Slide