wk 39:

LES 1
timer
15:00
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

LES 1
timer
15:00

Slide 1 - Slide

Terugblik
Fictie:
  • Je weet hoe je de ruimte moet beschrijven en dat je voor je eindopdracht maximaal 2 ruimtes uit je verhaal kiest. 
  • Je weet dat een ruimte een bepaalde sfeer kan oproepen.
  • Je weet welke 7 manieren er zijn om spanning in een verhaal te krijgen

Slide 2 - Slide

Fictie
  • Je weet hoe je bepaalt in welke tijd een verhaal speelt
  • Je weet wat de vertelde tijd van een verhaalfragment is

Slide 3 - Slide

Tijd in verhalen
Als je wilt bepalen in welke tijd jouw verhaal speelt, kijk je naar de volgende punten:
  • jaartal (Wordt er een jaartal genoemd?)
  • historische gebeurtenissen of personen
  • door gebruiken, gewoontes, voorwerpen of kleding
  • door de ruimte uit die tijd te beschrijven

Opdracht: In welke tijd speelt jouw verhaal denk je?

Slide 4 - Slide

Vertelde tijd
Met de vertelde tijd bedoelen we de tijd die verstrijkt in jouw verhaal. Een verhaal over hoe een leerling de brugklas meemaakt, zal dus ongeveer een jaar duren.

Lees zolang als de timer loopt. Wat is de vertelde tijd vanaf de start tot het moment dat je stopt met lezen?
timer
7:00

Slide 5 - Slide

Spelling
  • Je oefent verder met de werkwoordspelling in samengestelde zinnen.

Slide 6 - Slide

Oefenen en nakijken
Schooltas: hv blz.....    vwo blz.

Ga naar: Drive --> spelling --> ww-spelling --> samengestelde zinnen
Luisteren naar de uitleg over de spelling van Engelse ww in de volgende dia. Maak een aantekening in je schrift.

vwo: blz. 85 opdr 1
blz. 87 opdr 3 + 4

hv : blz 79 opdr 1
blz. 80 opdr 2 + 3



vwo: blz. 85 opdr 1
drive: spelling --> ww spelling --> opdr samengestelde zinnen

hv: blz. 79 opdr 1
drive: spelling --> ww spelling --> opdr samengestelde zinnen

Luisteren naar de uitleg over de spelling van Engelse ww in de volgende dia. Maak een aantekening in je schrift.

Slide 7 - Slide

0

Slide 8 - Video

Afsluiting
Huiswerk:

week 42 eindopdracht fictie af --> dus lezen in je leesboek!


Slide 9 - Slide

LES 2
timer
15:00

Slide 10 - Slide

Terugblik
Fictie:
  • Er zijn verschillende manieren om de tijd in het verhaal te bepalen.
  • Je hebt geoefend met de vertelde tijd d.m.v een verhaalfragment

Spelling:
  • Je hebt geoefend met ww-spelling in samengestelde zinnen.

Slide 11 - Slide

Fictie
  • Je weet wat we bedoelen met chronologie en kunt aangeven of een verhaal wel of niet chronologisch verloopt
  • Je weet dat de chronologie wordt doorbroken door flashbacks en flashforwards
  • Je weet dat terug- en vooruitverwijzingen de chronologie nooit kunnen doorbreken

Slide 12 - Slide

Chronologie
Gebeurtenissen worden in een bepaalde volgorde verteld. Als deze na elkaar worden verteld in de volgorden waarin ze zijn gebeurd, noem je dit een chronologisch verhaal. Wordt dit verhaal onderbroken door een ander verhaal (dat bijvoorbeeld in het verleden heeft gespeeld), dan wordt de chronologie doorbroken. Bekijk de volgende dia en luister naar de uitleg.

Slide 13 - Slide

Er ontstaat een verhaal
Ik wist niet dat ik beter een andere keuze had kunnen maken (er ontstaat geen verhaal)

Slide 14 - Slide

Terug- en vooruitverwijzing
Dit is iets anders dan een flashback of -forward. In dit laatste geval wordt een verhaal onderbroken door een nieuwe verhaal dat bijvoorbeeld in het verleden heeft afgespeeld. 
Bij een terug- of vooruitverwijzing wordt alleen kort verwezen naar wat er is gebeurd of gaat gebeuren, er ontstaat geen verhaal. Omdat de verwijzing zo kort is, wordt het verhaal niet onderbroken en dus ook niet de chronologie.

Slide 15 - Slide

Oefenen met verhaalfragment
2hv: blz. 212 t/m 215 in Schooltas.
2vwo: Drive --> fictie --> Lente in Moskou

Lees het verhaal door en beantwoord de vragen in de volgende dia.

Slide 16 - Slide

  1. Wie is de hoofdpersoon en wat weet je van deze persoon?
  2. Beschrijf in ongeveer 5 zinnen in welke ruimte dit verhaal zich afspeelt.
  3. Welke sfeer roept deze ruimte op?
  4. Welk vertelperspectief is gebruikt?
  5. Welke techniek is vooral gebruikt om het verhaal spannend te maken?
  6. Wat is de vertelde tijd dat zich in 1940 afspeelt?
  7. Wordt dit verhaal chronologisch verteld? Leg uit.
  8. Noteer in het verhaal een terugverwijzing. Schrijf de regelnummers  en de eerste en laatste 3 woorden op. 
  9. Noteer een vooruitwijzing. Neem de zin en regelnummers over.

Slide 17 - Slide

Spelling
  • Je kunt het bijvoeglijk naamwoord op de juiste manier spellen

Slide 18 - Slide

Spelling bijvoeglijk naamwoord
Er zijn 3 soorten bijvoeglijke naamwoorden:
  • stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
  • voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
  • infinitief als bijvoeglijk naamwoord

In de volgende dia's worden bovenstaande bijvoeglijke naamwoorden uitgelegd met voorbeelden. 

Slide 19 - Slide

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Dit bnw geeft aan waar iets van is gemaakt. 

Regel:

Nieuwe stof: niet veranderen (plastic tas, polyester boot)
Oude stof: +-en toevoegen  (metalen kast, houten trap, glazen deur)

Slide 20 - Slide

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Slide 21 - Slide

Afsluiting
Huiswerk: 

Leesboek meenemen en thuis veel lezen (deel het aantal bladzijden op over de resterende weken).

wk 42: opdracht fictie af en mee naar school



Slide 22 - Slide