Bijvoeglijke naamwoorden

Bijvoeglijke naamwoorden
"geef kleur aan je verhaal"
1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3-5

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Bijvoeglijke naamwoorden
"geef kleur aan je verhaal"

Slide 1 - Slide

Bijvoeglijke naamwoorden
Ma matière préférée est l'histoire.
Mon prof préféré est Monsieur x.

Pourquoi?
Parce que l'histoire est ...
Parce qu'il est ...

Slide 2 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een...
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijwoord
D
voorzetsel

Slide 3 - Quiz

Vul de juiste vorm in:
la _________________ maison
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites

Slide 4 - Quiz

Vul de juiste vorm in:
les filles _______________ (charmant)

Slide 5 - Open question

Slide 6 - Slide

Vul de juiste vorm in:
La semaine _____________ (dernier)

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Slide

Let op bij klinkerbotsing

nouveau wordt nouvel
un nouvel ami
beau wordt bel
un bel hôtel
vieux wordt vieil
un vieil homme
;

Slide 9 - Slide

Vul de juiste vorm in:
Mon _________________ copain
A
nouveau
B
nouvelle
C
nouveaux
D
nouvelles

Slide 10 - Quiz

Vertaal:
La voiture est très (oud) _____________

Slide 11 - Open question

Vertaal:
C'est une (lange) _________ route pour aller à Paris.

Slide 12 - Open question

Plaats van het bijvoeglijk naamwoord
Het bijvoeglijk naamwoord komt ACHTER het zelfstandig naamwoord. 
Behalve het rijtje hieronder, de zogenaamde 12 musketiers. Die moet je uit je hoofd leren. Alleen deze staan dus VOOR het zelfstandig naamwoord:

Bon / Beau / Joli
Haut / long / petit
Jeune / grand
Vieux / mauvais 
Nouveau / Gros

Slide 13 - Slide

(wit) une.... page......

Slide 14 - Open question

(nieuw)
un..... jean......

Slide 15 - Open question

(knap)une....actrice.......

Slide 16 - Open question

Slide 17 - Slide

curieux, curieuse
malheureux, malheureuse
fou, folle
créatif, créative
léger, légère
lourd, lourde
rond, ronde
carré, carrée
indispensable 
dernier, dernière
occupé, occupée
amusant, amusante
stupide, stupide

petit, petite
timide, timide
mauvais, mauvaise
terrible, terrible
excellent, excellente
jeune, jeune
triste, triste
noir, noire
seul, seule
vrai, vraie
bon, bonne
préféré, préférée

Slide 18 - Slide

bijvoeglijke naamwoorden in het Frans

Slide 19 - Mind map

Il était une fois ...

Slide 20 - Open question