Les 2: Energie (basis en kader) + Stofwisseling (kader)

Thema 1: Verbranding en ademhaling
Verbranding in je lichaam 


1 / 40
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 1: Verbranding en ademhaling
Verbranding in je lichaam 


Slide 1 - Slide

Leerdoelen
1. Je kunt het verband noemen tussen verbranding in je lichaam en lichamelijke inspanning. 
2. Je kunt uitleggen dat planten bij fotosynthese energie vastleggen in glucose
3. Je kunt uitleggen dat bij de verbranding van glucose energie vrijkomt. 

Slide 2 - Slide

Brandstof
In je lichaam vindt verbranding plaats in al je cellen, ieder moment van de dag. In je lichaam is geen vuur, wel verbranding 
-> Er is een brandstof nodig.

Voor je lichaam is glucose (een suiker) een belangrijke brandstof. Dit haal je uit eten en drinken.

Slide 3 - Slide

Brandstof
Bij verbranding is een brandstof nodig (glucose) en zuurstof. Zuurstof haal je uit je longen. 

Bij verbranding ontstaan water, koolstofdioxide en energie. Je lichaam gebruikt die energie om bijvoorbeeld warm te blijven of om te bewegen. 

Slide 4 - Slide

Veel energie
Als je sport, hebben je spieren veel energie nodig. 

Er gebeurt van alles in je lichaam:
  • Verbranding in je cellen
  • Je hart gaat sneller kloppen
  • Er ontstaat veel koolstofdioxide in je cellen
  • Er komt meer warmte vrij

Slide 5 - Slide

Weinig energie
Wanneer je geen lichamelijke inspanning verricht, hoeven je spiercellen niet hard te werken. Er vind dan weinig verbranding plaats. 

Als er weinig verbranding is, is er weinig brandstof en zuurstof nodig. Je hart klopt dan rustig en je ademt niet zo snel. 

Slide 6 - Slide

Fotosynthese
Een belangrijke brandstof is glucose. Planten maken glucose bij de fotosynthese

Bladgroenkorrels gebruiken energie uit zonlicht om koolstofdioxide en water om te zetten in glucose en zuurstof

Slide 7 - Slide

Fotosynthese

Water  +  zonlicht (energie)  +  koolstofdioxide 


Zuurstof en glucose

Slide 8 - Slide

Verbranding
Bij verbranding komt opgeslagen energie vrij. Die energie kan het organisme gebruiken (plant of dier, levend wezen op aarde). 

Een plant gebruikt energie om te groeien en nieuwe delen te maken. 

Slide 9 - Slide

5

Slide 10 - Video

Aan de slag!

Lezen en maken basisstof 3 in je werkboek (blz. 13)
opdrachten: 9, 10 en 11

Klaar? Lezen en maken basisstof 4 in je werkboek (blz. 14)
opdrachten: 12 en 13

timer
0:20

Slide 11 - Slide

Het ademhalingsstelsel

Slide 12 - Slide

Noem zoveel mogelijk functies van je neus.

Slide 13 - Open question

0

Slide 14 - Video

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Neusholte 
-  de binnenkant is bedekt met neusslijmvlies.

- De neusharen en het slijmvlies houden stofdeeltjes en ziekteverwekkers tegen.

- Trilharen in de neus zorgen ervoor dat het slijm, met de ziekteverwekkers en stofdeeltjes, naar de keelholte wordt vevoerd.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Neusademhaling
Inademen via de neus is een stuk beter dan via de mond. 
4 redenen zijn:

Maakt de lucht vochtig
Maakt de lucht warm
Maakt de lucht schoon
Je kunt de lucht ruiken en keuren

Slide 19 - Slide

Keelholte
Vanuit de neus (of de mond) komt de lucht in de keelholte terecht. In de keel zitten 2 klepjes; De huig en het strottenklepje
  • Bij ademen: huig en strottenklepje open
  • Slikken: huig sluit neusholte af, strotklepje sluit luchtpijp af
  • Verslikken: huig en strotklepje staan open terwijl je eet ->     hoesten

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Keelholte

Slide 23 - Slide

Luchtpijp en bronchiën.
-Om de luchtpijp open te houden en deze te beschermen zitten  er kraakbeenringen  in.

- De luchtpijp splits zich in twee vertakkingen,
  1 naar elke long.  Die 2 vertakkingen heten 
  de bronchiën.

- Ook de luchtpijp is aan de binnenkant bekleed
   met slijmvlies en trilhaarcellen. 

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Bronchiën
  •  Binnenkant bekleed met        slijmvlies en trilhaarcellen
  • Wand bevat   kraakbeenringen

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Luchtpijptakjes
  • Dit zijn de fijne vertakkingen van de bronchiën
  • Wanden zijn bedekt met slijmvlies en trilhaarcellen.
  • Wanden bevatten spiertjes
       (geen kraakbeenringen)

Slide 28 - Slide

Longblaasjes
*Aan het einde van de luchtpijptakjes
zitten de longblaasjes. 


*De wanden van de longblaasjes en
  de longhaarvaten zijn maar
  1-cellaagje dik en het oppervlak is
  erg groot, waardoor er snel en veel
  gaswisseling kan plaatsvinden

Slide 29 - Slide

Gaswisseling
*Zuurstof wordt, vanuit de 
  lucht in de longblaasjes, 
  opgenomen in het bloed van 
  de longhaarvaten.
*Koolstofdioxide gaat vanuit  
  het bloed naar de lucht in de 
  longblaasjes. 

Slide 30 - Slide

Gaswisseling
*Zuurstof wordt, vanuit de 
  lucht in de longblaasjes, 
  opgenomen in het bloed van 
  de longhaarvaten.

*Koolstofdioxide gaat vanuit  
  het bloed naar de lucht in de 
  longblaasjes. 

Slide 31 - Slide

0

Slide 32 - Video

Kennen we het ook? Ff checken.
Energie (bk) en stofwisseling (k)

Slide 33 - Slide

Waar of niet waar:
Bij verbranding ontstaat altijd koolstofdioxide (CO2).
A
Waar
B
Niet waar

Slide 34 - Quiz

Wat moet er op plek 1?

A
Water
B
Zuurstof
C
Koolstofdioxide
D
Glucose

Slide 35 - Quiz

Waar of niet waar:
Voor verbranding is altijd een brandstof en zuurstof nodig.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 36 - Quiz

Welke twee vormen van energie ontstaan bij de verbranding van hout?

Slide 37 - Open question

Ingeademde lucht bevat veel __1__ en weinig __2__
A
1:Koolstofdioxide 2: Zuurstof
B
1: Zuurstof 2: Koolstofdioxide

Slide 38 - Quiz

Waar of niet waar:
Bij fotosynthese ontstaat altijd koolstofdioxide (CO2).
A
Waar
B
Niet waar

Slide 39 - Quiz

Koolstofdioxide
water
zuurstof
glucose

Slide 40 - Drag question