1B Cursus 1 Meer dan lezen - herhalen par. 1 t/m 6

Welkom bij Nederlands !
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands !

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
-Herhalen cursus 1 Meer Dan Lezen par. 1 t/m 5
- Aan de slag met par. 6 

Slide 2 - Slide

Lesdoel
Aan het einde van de les...
...weet je hoe je het onderwerp van een tekst kunt vinden.
...kan je de hoofdgedachte van een tekst benoemen.
...kan je het tekstdoel van een tekst benoemen.
...weet je hoe een tekst is opgebouwd.
...kan je deelonderwerpen benoemen.

Slide 3 - Slide

Hoe vind je het onderwerp van een tekst?

Slide 4 - Open question

Het onderwerp van de tekst
1. Lees de tekst oriënterend.
- Lees de titel
- Lees de tussenkopjes
- Bekijk de plaatjes
- Lees de anders gedrukte woorden
- Lees de eerste alinea
Dan vraag je: Waar gaat de tekst over?


→ waar gaat de tekst over in een of enkele woorden (nooit
     een volledige zin!)
→ Wees zo specifiek mogelijk als dat je kunt zijn in een of
     enkele woorden
→ Handig! Soms is de titel ook het onderwerp. 

Slide 5 - Slide

2. Bepaal het onderwerp van een tekst

→ waar gaat de tekst over in een of enkele woorden 
(nooit een volledige zin!)

→ Handig! Soms is de titel ook het onderwerp. 

Slide 6 - Slide

Wat is de hoofdgedachte van een tekst?

Slide 7 - Mind map

Hoofdgedachte 
Hoofdgedachte is vaak te vinden in de inleiding of het slot van de tekst.
Vraag bij hoofdgedachte:
Wat is het belangrijkste wat er in de hele tekst over het onderwerp wordt gezegd? 

De hoofdgedachte is een hele zin.



Slide 8 - Slide

Welke tekstsoorten ken je nog?

Slide 9 - Mind map

Tekstdoel
de schrijver wil
voorbeelden van tekstsoorten
informeren
dat je iets te weten komt
nieuwsbericht, schoolboek, verslag
instrueren
dat je leert hoe je iets moet doen
gebruiksaanwijzing, spelregels
overtuigen
dat je zijn mening overneemt
bespreking van een boek of film

Slide 10 - Slide

overtuigen betekent....
A
dat je iets te weten komt
B
dat je leert hoe je iets moet doen
C
dat je zijn mening overneemt

Slide 11 - Quiz

instrueren betekent....
A
dat je iets te weten komt
B
dat je leert hoe je iets moet doen
C
dat je zijn mening overneemt

Slide 12 - Quiz

informeren betekent....
A
dat je iets te weten komt
B
dat je leert hoe je iets moet doen
C
dat je zijn mening overneemt

Slide 13 - Quiz

Sleep de uitleg naar het juiste tekstdoel:
informeren
instrueren
overtuigen
De schrijver wil....
Tekstdoel
je iets leren
je uitleggen hoe je iets moet doen
je overtuigen van zijn mening

Slide 14 - Drag question

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel
Overtuigen
Informeren
Instrueren

Slide 15 - Drag question

Sleep de juiste voorbeelden bij de juiste tekstdoelen.
tekstdoel informeren
tekstdoel overtuigen
tekstdoel instrueren
een nieuwsbericht over een schietpartij
recensie over mijn gelezen boek
spelhandleiding van UNO

Slide 16 - Drag question

Deelonderwerp
Een tekst is meestal verdeeld in een inleiding, een middenstuk en een slot
In het middenstuk staat de meeste informatie over het onderwerp. Vaak worden in het middenstuk verschillende aspecten (delen, kanten) van het onderwerp besproken.
Dit zijn deelonderwerpen.  

Slide 17 - Slide

Zo vind je deelonderwerpen

Bekijk welke alinea’s over hetzelfde deel van het onderwerp gaan. 

Lees daarvoor de tekst globaal: je leest dan de eerste en laatste zin van elke alinea.

Slide 18 - Slide

Onderwerp: 
fietslicht
Deelonderwerp:
fietslamp aan in het donker
Deelonderwerp:
fietsverlichtings-actie doelgroep
Deelonderwerp:
boete fietsen zonder lamp
Middenstuk: 
Alinea 2
Alinea 3
Alinea 1
Tekst:
Licht aan op de fiets!

Slide 19 - Slide

Laatste tips
Hoe weet je wat het onderwerp is? 
  • Oriënterend lezen!
  • Wees zo specifiek mogelijk in een of enkele woorden.
  • Gebruik de kernwoorden (= belangrijkste woorden uit de tekst!) 
Hoe weet je wat het deelonderwerp van een stuk tekst is? 
  • Globaal lezen.  Lees de eerste en de laatste zin van een alinea.
  • Deelonderwerp wordt vaak genoemd in de hoofdzin van de alinea.

Slide 20 - Slide










HOE:
Je werkt voor jezelf. Heb je een vraag, vraag deze dan aan je buurman of -vrouw of aan mij.
KLAAR:
Je maakt een mindmap of samenvatting over de theorie van cursus 1.

Huiswerk volgende les

online: cursus 1  Meer                   dan Lezen       
par. 6 deelonderwerpen 

Slide 21 - Slide

Exit-ticket: 'Wat heb je vandaag het beste onthouden?'

Slide 22 - Open question