KP-3 Les 4

KOSTPRIJS Les 4
1 / 60
next
Slide 1: Slide
Kostprijs 3Tertiary Education

This lesson contains 60 slides, with text slides.

Items in this lesson

KOSTPRIJS Les 4

Slide 1 - Slide

Lesplanning

Slide 2 - Slide

Inhoud 

6.1 Directe en indirecte kosten  opgave 1
6.2 De primitive opslagmethode opgave 2 t/m 5


Slide 3 - Slide

6.1 Directe en indirecte kosten

Slide 4 - Slide

Directe en Indirecte Kosten
Directe Kosten :  Kosten die ik meteen aan een product kan toerekenen .
Voorbeelden: Grondstofkosten en Loonkosten.

Indirecte Kosten :  kosten die niet meteen aan een product zijn toe te rekenen.
Voorbeelden: Energiekosten, afschrijvingskostsen van duurzame productie middelen, hulpstoffen.

Slide 5 - Slide

Voorbeeld 1
Een loempiabakker verkoopt uitsluitend één type loempia, namelijk de kleine Vietnamse loempia.
Zijn materialkosten bedragen €15.000 per jaar. De kosten van zijn verkoopraam (vooral staangeld) zijn € 25.000 per jaar.
Hij maakt en verkoopt per jaar 160.000 kleine Vietnamese loempia's.

A. Welke kosten zijn directe en welke kosten zijn indirecte
B. Bereken de kostprijs van een loempia.

Slide 6 - Slide

Voorbeeld 1
A.  Directe Kosten:
€ 15.000 + € 25.000 = € 40.000

B.  (verkoopt 160.000 loempia's)


160.00040.000=0,25

Slide 7 - Slide

Afschrijven

Met kapitaal (geld) koop je heel veel machines en misschien wel een auto die gebruikt wordt in het bedrijf.

Een auto wordt elk jaar veel minder waard.

Dat noemen we afschrijving, het minder waard worden van een kapitaalgoed.

De jaarlijkse waardedaling noemen we het jaarlijkse afschrijvingsbedrag.

Slide 8 - Slide

Opslagmethode-> vervolg 6.2
De indirecte kosten worden in de kostprijs opgenomen door middel van een opslag op de directe kosten.

Dit kan op twee manieren gebeuren:

1. Via de primitive opslagmethode
2.Via de verfijnde opslagmethode

Slide 9 - Slide

hoofdstuk 6.1 
Opgave 1

Slide 10 - Slide

Vraag 1
Directe Kosten:  Kosten waarbij precies is aan te geven voor welk product ze worden gemaakt (één product geproduceerd).
Voorbeelden: Grondstofkosten en Loonkosten 

Indirecte Kosten:  Kosten waarbij het niet mogelijk is aan te geven voor welk product ze zijn gemaakt (meerdere producten geproduceerd).
Voorbeelden: Energiekosten, afschrijvingskostsen van duurzame productie middelen, salariskosten inkoopafdeling

Slide 11 - Slide

6.2 De primitive opslagmethode
  • Wordt ook wel  de enkelvoudige opslagmethode genoemd. 
  • Worden de indirecte kosten verbijzonderd door middel van één opslagpercentage.
  • De indirecte kosten  worden uitgedrukt in %

1. Directe grondstofkosten/materiaalkosten
2. Directe loonkosten
3. Totale directe kosten

Slide 12 - Slide

Voorbeelden
3 t/m 5

Slide 13 - Slide

Voorbeeld 3
Directe Kosten:
  •  20.000x € 0,20 = € 4.000
  • 10.000 x € 0.30 =  € 3.000
  • 50.000x € 0.25 =  € 12.500+
                                            €19.500
Indirecte Kosten:
€5.700+ € 6.000= € 11.700
Opslagpercentage: €11.700/ €19.500 x100 = 60%

Slide 14 - Slide

Opgaven
Opgave 2 t/m 5

Slide 15 - Slide

Opgave 2
Hoe werkt het primitieve opslagmethode?

Het totaal aan indirecte kosten wordt gedekt met één opslagruimte. Dit kan zijn een percentage op grondstof, hetzij op lonen, het op het totaal van de directe kosten.

Slide 16 - Slide

Bereken Kostprijs
Totale kosten x (directe+indirecte kosten) =   Kp (kostprijs
Productie

Slide 17 - Slide

Opgave 3
Hoeveel bedraagt de kostprijs van één (1) puzzelboek?

Totale kosten: Directe kosten + Indirecte kosten
€ 485.000 + € 127.500 = € 612.500
125.000612.500=4,90euro

Slide 18 - Slide

Opgave 4:
  • Grondstofkosten             500.000
  • Loonkosten                        500.000+
  • Totale Directe kosten  1.000.000

  • De Indirecte Kosten       300.000

Slide 19 - Slide

Opgave 4
a. Bereken het opslagpercentage op het grondstofverbruik primitive opslagmethode:

                                          % 
b. Bereken het opslagpercentage op de loonkosten
                                               
                                           %
                                             
 
500.000300.000100=60
500.000300.000100=60

Slide 20 - Slide

Opgave 4
c. Opslagpercentage op de totale directe kosten:

                                                        %



1.000.000300.000100=30

Slide 21 - Slide

d. Bereken met 3 verschillende opslagpercentages de kostprijs van dit product
1. Opslag op de grondstofkosten:
  • Grondstofkosten                 € 40
  • Lonen                                       € 20 +
  • Directe kosten                   € 60
  • Opslag 60 % van €40        € 24 +
  • Kostprijs                           € 84

Slide 22 - Slide

d. Bereken met 3 verschillende opslagpercentages de kostprijs van dit product
2. Opslag op de lonen:
Grondsofkosten                                       € 40
Lonen                                                            € 20 +
Directe lonen                                              € 60 
Opslag 60 % van €20                               € 12 +
Kostprijs                                                      € 72

Slide 23 - Slide

d. Bereken met 3 verschillende opslagpercentages de kostprijs van dit product
3. Opslag op de Totale directe Kosten:
Grondsofkosten                                    € 40
Lonen                                                         € 20 +
Directe kosten                                         € 60
Opslag 30 % van €60                           € 18 +
Kostprijs                                            € 78

Slide 24 - Slide

Opgave 5: Bereken het opslagpercentage ter dekking van de indirecte kosten als dit wordt uitgedrukt in
1. De directe grondstofkosten:
 
                                                    %

2. De directe loonkosten:

                                            %
150.000120.000100=80
250.000120.000100=48

Slide 25 - Slide

Opgave 5: Bereken het opslagpercentage ter dekking van de indirecte kosten als dit wordt uitgedrukt in

                                                     %


€150.000 + €250.000 = € 400.000


400.000120.000100=30

Slide 26 - Slide

Verhouding Opdracht 5B
€ 150.000 : € 250.000 = € 300: € 500
0.6 = 0.6

We gebruiken de percentage van de totale directe kosten 
30% (Voor alle 3 berekening)

Slide 27 - Slide

5b. Bereken in elk product van deze gevallen de kostprijs van een product wanneer daaraan besteed wordt
A
B
C
Grondfstofkosten
€ 300
€ 300
€ 300
Loonkosten
€ 500 +
€ 500 +
€ 500 +
Toale directekosten
€ 800
€ 800
€ 800
Opslag grondstof 30%
€ 240
Opslag lonen 30%
€ 240
Opslag totaal 30%
€ 240
Kostprijs
€ 1.040
€ 1.040
€ 1.040

Slide 28 - Slide

Verhouding opgave 5C
€ 150.000 : € 250.000 = € 400: € 1.400
0.6 = 0.29

Slide 29 - Slide

5c. Bereken in elk product van deze gevallen de kostprijs van een product wanneer daaraan besteed wordt
A
B
C
Gronfstofkosten
€ 400
€ 400
€ 400
Loonkosten
€ 1.400 +
€ 1.400 +
€ 1.400 +
Toale directe kosten
€ 1.800
€ 1.800
€ 1.800
Opslag grondstof 80%
€ 320 +
Opslag lonen 48%
€ 672+
Opslag totaal 30%
€ 540+
Kostprijs
€ 2.120
€ 2.472
€ 2.340

Slide 30 - Slide

d. Waarom zijn de kostprijsen bij b gelijk en bij vraag c niet?
Bij vraag b is de verhouding tussen de totale directe grondstofkosten en de totale directe loonkosten over 2002 gelijk aan de verhouding tussen de grondstofkosten en het loon voor het product waarvan de kostprijs wordt berkend.

€ 150.000 : € 250.000 = € 300: € 500
0.6 = 0.6
Bij vraag c is deze verhouding niet gelijk.

Slide 31 - Slide

6.3 De verfijfende opslagmethode (%)
Bij deze methode nemen we de Indirecte Kosten NIET in de kostprijs op door middel van de opslag, maar door middel van meerdere opslagen.

De indirecte kosten worden verdeeld in een aantal groepen:
a. Een deel samenhangt met het grondstoffenverbruik;
b. Een deel samenhangt met de loonkosten;
c. Een deel  dat niet in verband te brengen is en dat men probeert terug te verdienen met een opslag op de totale directe kosten.

Slide 32 - Slide

Voorbeeld 6
Formules opslagpercentages:


                                                                 %

DirecteKostenIndirecteKosten100=

Slide 33 - Slide

Voorbeeld 6
Autogaragebedrijf Crajé te Rhoon heeft over het boekjaar 2002 de volgende gegevens verzameld:
  • Directe materiaalkosten   € 400.000
  • Directe loonkosten.             € 600.000
  • Indirecte Kosten.                  € 200.000 NIET GEBRUIKT VERFIJNDE OPSLAGMETHODE

De indirecte kosten zijn als volgt verder te verbijzonderen:
  • € 100.000 hangt samen met het materiaalverbruik;
  • € 60.000 hangt samen met de loonkosten;
  • € 40.000 hangt samen met het materiaalverbruik en de lonen.

Slide 34 - Slide

a. Bereken de opslagpercentage
  • Opslagpercentage op het materiaalverbruik:
                                                         
                                                           %

  • Opslagpercentage op de loonkosten:                                                     
  •                                                      %
400.000100.000100=25
600.00060.000100=10

Slide 35 - Slide

a. Bereken de opslagpercentage
  • Opslagpercentage op de totale directe kosten:

                                                                                                           %


1.000.000(400.000+600.000)40.000100=4

Slide 36 - Slide

b. Bereken de kostprijs van een kleine reparatie aan een auto waaraan besteed worden:
  •  € 40 materiaalkosten en € 20 loonkosten
Materiaalverbruik.                                                                € 40
Loonkosten                                                                            20 +
Totale directe kosten                                                          € 60
Opslagmateriaalverbruik 25% van € 40 =                  -  10
Opslagloonkosten 10% van € 20 =                                 -    2 
Opslag totale directe kosten 4 % van € 60 =             -    2,40  
Kostprijs                                                                                    € 74,40

Slide 37 - Slide

Opgaven
Opgave 6 t/m 8  
Extra: 9 t/m 12

Slide 38 - Slide

Opgave 6: Verfijnde opslagmethode
De indirecte kosten worden gedekt met verschillende opslagen, en op de grondstoffen en op de lonen en op het totaal van de directe kosten. 

Slide 39 - Slide

Opgave 7

Grondstofkosten in 2003:
  • 1.06 x €500.000=     €530.000

Loonkosten in 2003:
  •  1.03 x €800.000=.   €824.000+
  • Directe kosten      €1.354.000
De verdeling van de indirecte kosten:

Lonen: 
30% van €1.000.000=€300.000
10% van 300.000=         €30.000+
                                    €330.000
Grondstoffen:
50% van €1.000.000=€ 500.000
10% van €500.000=.   €.  50.000+
                                            € 550.000
Directe kosten:
20% van €1.000.000=€200.000
10% van €200.000=.   €   20.000+
                                              €220.000

Slide 40 - Slide

Opgave 7A. 
1. Opslag op loon
       
                                                  %

2. Opslag op grondstoffen:
                              
                                                   %

3. Opslag op totale directe kosten
                                              %
Opgave 7B.

Grondstofkosten                 € 3.000
Lonen                                        € 1.000+
Totale directe Kst.               € 4.000
Opslag loon 40%                 €     400
Opslag Grondst. 103,8%   €  3.114
Opslag directe kst. 16,2% €.   648+
Kostprijs                                   € 8.162
824.000330.000100=40
530.000550.000100=103,8
1.354.000220.000100=16,2

Slide 41 - Slide

Opgave 8
Bij SEOR BV zijn over 2002 de volgende gegevens verzameld:
  • Directe grondstofkosten   € 1.000.000
  • Directe loonkosten.                € 400.000+
  • Totale directe kostsen        € 1.400.000

  • Indirecte Kosten.                  € 800.000 NIET GEBRUIKT VERFIJNDE OPSLAGMETHODE

De indirecte kosten zijn als volgt verder te verbijzonderen:
  • € 300.000 hangt samen met het grondstofkosten;
  • € 220.000 hangt samen met de loonkosten;
  • € 280.000 hangt samen met de totale directe kosten.

Slide 42 - Slide

Opgave 8 
a. Bereken de opslagpercentages
  •  Opslagpercentage op grondstof:

                                                              %

  • Opslagpercentage op lonen:

                                                         %




1.000.000300.000100=30
400.000220.000100=55

Slide 43 - Slide

Opgave 8 
a. Bereken de opslagpercentage
  • Opslagpercentage op totale kosten:

                                                                                                                     % 
1.400.000(1.000.000+400.000)280.000100=20

Slide 44 - Slide

Opgave 8
B. Bereken de kostprijs van dit werk
  •  Loonkosten                                                                                 €  600
  • grondstofkosten                                                                       € 1.100 +
  • Totale Directe Kosten                                                      € 1.700
  • Opslag grondstofkosten: 30% van  €  1.100                 €     330
  • Opslag loonkosten: 55% van € 600                                 €    330
  • Opslag totale kosten: 20% van  € 1.700 (1.00+600)   €    340 +
  • Kostprijs                                                                               € 2.700

Slide 45 - Slide

Opgave 9a. primitieve opslagmethode
Opslagpercentage v/d indirecte kosten:
             
                                                   %


350.000140.000100=40

Slide 46 - Slide

Opgave 9b. Bereken kostprijs van flanellen damesjasjes
Materiaal:                                                             € 60
Loonkosten:                                                        €75+
directe kosten                                                   €135,-
Opslag indirecte kosten 40% van 60,-   €  24+
Kostprijs                                                      €159

Slide 47 - Slide

Opgave 9C Bereken kostprijs van herenblazer
Materiaal:                                                              € 75
Loonkosten:                                                         €60+
Directe kosten                                                    €135,-
Opslag indirecte kosten 40% van 75,-     € 30+
Kostprijs                                                       €165

Slide 48 - Slide

9d. Indirecte kosten uitgedrukt in totale directe kosten
Opslagpercentage directe kosten



Bereken kostprijs
Directe kosten:                                                         €   135,-
Opslag indirecte kosten 25% van €135.        €     33,75+
Kostprijs                                                                     €  168,75
560.000140.000100=25

Slide 49 - Slide

Opgave 10 
a. Bereken de opslagpercentage van de indirecte kosten
Opslagpercentage materiaal:
                                                            
                                                           

Opslagpercentage loonkosten:  €747.000 - € 252.000 = € 495.000
                             
                                                  

1.008.000252.000100=25
450.000495.000100=110

Slide 50 - Slide

Opgave 10 
B. Bereken de kostprijs die als basis zal dienen voor de uit te brengen offerte
De kosten van de offerte van de garage wordt:

  • Materialen.                                                                                      € 18.000
  • opslag 25% van € 18.000                                                          €  4.500
  • loonkosten 2 werknemers x 3 weken x 38 x € 30.         €  6.840
  • Opslag 110%  van € 6.840                                                          €  7.524+
  • Totaal kostprijs                                                                              €36.864

Slide 51 - Slide

Opgave 11
A. Voorbeelden  Directe kosten die variabel zijn: Grondstoffen en arbeidskosten.
B. Voorbeelden Directe kosten di constant zijn: Afschrijvingskosten van een machine waarmee slechts één soort product wordt gemaakt. 
C. Voorbeelden Indirecte kosten die variabel zijn: Energiekosten
D. Indirecte kosten die constant zijn: Afschrijvingskosten van machine waarmee meerdere soorten producten worden geproduceerd.

Slide 52 - Slide

The end!

Slide 53 - Slide

12a. Wat betekent kosten verbijzonderen?
Kosten verbijzonderen (specialisa)  is het toerekenen van indirecte kosten door middel van een opslagpercentage aan de kostprijs van een product. 

Slide 54 - Slide

12b. Bereken totale directe kosten
Bouten:                                               900.000 x €2,50=   €2.250.000
Moeren:                                              900.000 x €2,00=    €1.800.000
Totale directe kosten:                                                          €4.050.000

Slide 55 - Slide

12c. Bereken opslagpercentage van de indirecte kosten in twee decimalen
Eerst moeten we de loonkosten berekenen:
900.000 x (€0.50+€1,20)= €1.530.000

Opslagpercentage:

1.530.000120.000100=7,84

Slide 56 - Slide

d. Bereken  kostprijs van een bout:

Materiaal.                             €2,-
Loon                                       €0,50+
Directe kosten                   €2,50
Opslag 7,84% v €0.50.    €0.04+
Kostprijs                               €2.54




d. Bereken kostprijs van een moer

Materiaal.                              €0,80,-
Loon                                        €1,20+
Directe kosten                    €2,00
Opslag 7,84% v €1.20.      €0.20+
Kostprijs                                €2.20

Slide 57 - Slide

e. Bereken de verwachte totale directe kosten van het komende jaar
900.000 x (€2,50-€2,-)= € 4.050.000


Slide 58 - Slide

f. Bereken het opslagpercentage voor de indirecte kosten in twee decimalen
4.050.000120.000100=2,96

Slide 59 - Slide

g.Bereken de kostprijs van één bout en één moer voor het komende jaar:
Bout:

Materiaal                         €2,-
Loon                                  €0.50,-+
Directe kosten              €2,50
Opslag 2,96% v2,50.   €0,07,-+
Kostprijs een bout     €2,57

g.Bereken de kostprijs van één bout en één moer voor het komende jaar:
Moer:

Materiaal.                        €0,80
Loon                                   €1,20+
Directe kosten               €2,00
Opslag 2,96% v €2,-     €0,06+
Kostprijs een moer       €2,06

Slide 60 - Slide