Samenvatting H9 KNM

Hoofdstuk 9: Meten en redeneren
Samenvatting
1 / 28
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 9: Meten en redeneren
Samenvatting

Slide 1 - Slide

Bij twee evenwijdige lijnen die gesneden worden door een derde lijn, kun je F-figuren en Z-figuren ontdekken. Dan zijn er altijd 2 hoeken even groot. Dit wordt aangegeven met dezelfde symbolen.
Bij snijdende lijnen heb je bij het snijpunt overstaande hoeken, deze hoeken zijn even groot. 
9.1 Gelijke hoeken

Slide 2 - Slide

Overstaande hoeken
F-figuur
Z-figuur

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Hoek 1 maakt een F-figuur samen met hoek .....
A
9
B
7
C
6
D
8

Slide 6 - Quiz

Hoek 1 maakt een Z-figuur samen met hoek .....
A
2
B
6
C
8
D
9

Slide 7 - Quiz

Noem de overstaande hoek van hoek 9.
A
1
B
6
C
7
D
8

Slide 8 - Quiz

Driehoeken tekenen:
  • Alle 3 de zijden zijn bekend (passer + geo)
  • 1 zijde en 2 hoeken zijn bekend (kompasroos en/of geo)
9.2 Driehoeken
TEKENEN DOE JE MET POTLOOD!!!

Slide 9 - Slide

Teken driehoek PQR met PQ = 5 cm, QR = 6 cm en PR= 7 cm.
  1. Teken zijde PQ. 
  2. Vanaf punt P een cirkelboog tekenen met straal 7 cm.
  3. Vanaf punt Q een cirkelboog tekenen met straal 6 cm.
  4. Snijpunt is punt R.
  5. Driehoek tekenen.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Teken driehoek PQR met PQ = 5 cm,                        en
  1. Teken zijde PQ. 
  2. Teken hoek P en teken de zijde wat langer door.
  3. Teken hoek Q en teken de zijde wat langer door.
  4. Snijpunt is punt R.
P=50°
Q=50°

Slide 12 - Slide

Deellijn:
De deellijn van een hoek verdeelt een hoek in twee gelijke hoeken (dezelfde symbolen).

Let op:
De deellijn verdeelt de tegenoverstaande zijde niet altijd in 2 gelijke delen!


Slide 13 - Slide

Wat weten we over de hoeken?
9.3 Vierhoeken
Uit je hoofd leren!

Slide 14 - Slide

Diagonalen:
Uit je hoofd leren!

Slide 15 - Slide

Teken parallellogram ABCD met diagonalen van 4 cm en 10 cm. De hoek tussen de diagonalen is 50
°
50°

Slide 16 - Slide

Teken parallellogram ABCD met diagonalen van 4 cm en 10 cm. De hoek tussen de diagonalen is 50
°
5 cm
2 cm

Slide 17 - Slide

Teken een ruit KLMN met diagonaal KM=4 cm en diagonaal LN = 6 cm.
2 cm
3 cm

Slide 18 - Slide

Teken vlieger ABCD met  AC is de symmetrieas en       AC = 5 cm,                            en 

Tip: Teken een driehoek
A=44°
C=116°

Slide 19 - Slide

Opp. parallellogram = basis x bijbehorende hoogte
                                         7 x 5 = 35 cm2


Opp. driehoek           = basis x bijbehorende hoogte : 2
                                          AB x CD : 2
                                        of AC x BE : 2  
9.4 Oppervlakte
Formules uit je hoofd leren!

Slide 20 - Slide

Opp. vlieger en opp. ruit = diagonaal x diagonaal : 2
Formules uit je hoofd leren!
opp KLMN = 8 x 5 : 2= 20 cm2
opp = 4 x 3 : 2= 6 cm2

Slide 21 - Slide

Bereken de
oppervlakte
van deze driehoek
A
35 m²
B
17,5 cm²
C
17,5 m²
D
49 m²

Slide 22 - Quiz

Bereken de oppervlakte van
parallellogram ABCD.
A
4 x 35
B
40 x 35
C
35 x 40
D
35 x 4

Slide 23 - Quiz

9.5 Hoeken berekenen

Slide 24 - Slide

F
  • B:          = 180* - 42* - 60* = 78*   (hoekensom driehoek)
  • C:            = 180* - 140* = 40*         (gestrekte hoek)
  • D:           = 180* - 78* - 40* = 62*  (hoekensom driehoek)
G1
H2

Slide 25 - Slide

  • A: Pijltjes                                
  • B:        = 180* - 50* - 85* = 45*               (hoekensom driehoek)      
  • C:          =        = 45* (F-hoeken)   
  • D:          =        = 85* (F-hoeken)                      = 180* - 85* = 95*                     (gestrekte hoek)
P
S1
P
T1
Q
T2

Slide 26 - Slide

Hoe groot is ∠ P
A
80
B
70
C
60
D
50

Slide 27 - Quiz

Leg uit, welke hoek is even groot als ∠ Q?

Slide 28 - Open question