What is LessonUp
Search
Channels
AI tools
Beta
Log in
Register
‹
Return to search
instapopdracht grammatica woordsoorten
Instapopdracht grammatica woordsoorten
Na deze opfriscursus
-ken je de kenmerken van de woordsoorten uit klas 1, 2
-kun je deze woordsoorten benoemen in eenvoudige en complexere zinnen
1 / 12
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
This lesson contains
12 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
40 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Instapopdracht grammatica woordsoorten
Na deze opfriscursus
-ken je de kenmerken van de woordsoorten uit klas 1, 2
-kun je deze woordsoorten benoemen in eenvoudige en complexere zinnen
Slide 1 - Slide
Ze is twee keer naar die film geweest en hij draait zaterdag voor de laatste keer.
Benoem de telwoorden.
A
twee = bep. hoofdtw laatste = bep. rangtw
B
twee = bep. hoofdtw laatste = onb. rangtw
C
twee = bep. rangtw laatste = onb. rangtw
D
twee = onb. hoofdtw laatste = onb. rangtw
Slide 2 - Quiz
Welke woordsoorten
weet je?
Slide 3 - Mind map
voegwoord
zelfstandig
werkwoord
bepaald hoofdtelwoord
lidwoord
bijvoeglijk naamwoord
voorzetsel
zelfstandig naamwoord
plakt twee zinnen aan elkaar
mensen, dieren, dingen etc.
zegt iets over een zn
kast-,kooi-, feestwoordjes
de, het, een
geeft een precieze hoeveelheid aan
belangrijkste werkwoord in de zin
Slide 4 - Drag question
Veel mensen gaan met de auto op wintersport naar Oostenrijk.
Hoeveel vz's staan er in deze zin?
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 5 - Quiz
Hoop jij ook zo op een witte kerst in je welverdiende vakantie?
A
je = pers.vnw welverdiende = bn
B
je = bezit.vnw welverdiende = bn
C
je = pers.vnw welverdiende = ww
D
je = bezit.vnw welverdiende = zn
Slide 6 - Quiz
Maak zelf een enkelvoudige zin waarin je het woordje 'je' een keer als pers.vnw gebruikt en als bezit.vnw.
Slide 7 - Open question
De docent heeft andere jaren ook al aandacht besteed aan grammatica.
Benoem de werkwoorden
A
heeft = hww besteed = zww
B
heeft = zww
C
heeft = zww besteed = hww
D
heeft = zww besteed = zww
Slide 8 - Quiz
waar of niet waar?
De woordjes 'en, 'want', 'maar' verbinden hoofdzinnen met elkaar en noemen we daarom nevenschikkende voegwoorden!
A
waar
B
niet waar
Slide 9 - Quiz
Over deze woordsoort zou ik graag meer uitleg willen:
lidwoord
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
voorzetsel
persoonlijk vnw.
bezit.vnw
zelfstandig werkwoord
hulpwerkwoord
voegwoord
telwoord
Slide 10 - Poll
Aan de slag
Maken 2.8 opdracht 1 + 2 (stil en zelfstandig)
Verder met opdracht 3 t/m 13
Theorie gebruiken
Nakijken en verbeteren
Lezen
Slide 11 - Slide
Mijn jongste broertje vindt de Efteling het leukste pretpark van Nederland.
Hoeveel znw' s staan er in deze zin?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 12 - Quiz
More lessons like this
instapopdracht grammatica woordsoorten
December 2023
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Grammatica 3.5 (les 2)
January 2023
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Grammatica woordsoorten havo 3 lw tm voornaamwoorden
January 2023
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Oefenen op woordsoorten
March 2025
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Werkwoorden - zelfstandige naamwoorden - bijvoeglijke naamwoorden
1 day ago
- Lesson with
45 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
2.8 Grammatica woordsoorten les 1
August 2023
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
havo 3 - lessen grammatica (Talent)
September 2021
- Lesson with
15 slides
Werkwoorden - zelfstandige naamwoorden - bijvoeglijke naamwoorden
February 2024
- Lesson with
45 slides
Nederlands
Secundair onderwijs