blok 2 Grammatica

Blok 2 Grammatica
                                                    Boek: blz. 72 t/m 78
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Blok 2 Grammatica
                                                    Boek: blz. 72 t/m 78

Slide 1 - Slide

lesdoelen
Aan het einde van deze les:
- kun je de persoonsvorm van een zin vinden.
- kun je de volgende zinsdelen benoemen: werkwoordelijk gezegde / onderwerp / lijdend voorwerp.
- kun je het bouwplan van een zin maken.
- kun je een gesplitst werkwoord in een zin herkennen.
- kun je het werkwoordelijk gezegde met te benoemen. 

Slide 2 - Slide

Maak zinnen met de volgende woorden. Klik op het midden van de spinner en ........ GO 

Slide 3 - Slide

wie doet het?
wat gebeurt er?
wat? 
welk stukje van de zin blijft over? 
Ik
hang
de slingers
op
De leerling
schreef
het huiswerk
over

Slide 4 - Drag question

manier van opschrijven
       ond            wwg                                                   wwg
Monica     /    pakt    /     alle cadeautjes    /     in

(want het werkwoord is inpakken)

Slide 5 - Slide

werkwoordelijk gezegde met 'te'
Evie zit steeds .... kletsen.
Ik lag vanmorgen nog zo heerlijk ... dromen
Ik probeerde mijn fiets zelf ... repareren.
Je kunt TE niet weglaten. TE hoort dan bij het werkwoordelijk gezegde.

Slide 6 - Slide

repareren
wie?
ander zinsdeel
ander zinsdeel
ander zinsdeel
repareren
wie?
wat?
ander zinsdeel
ander zinsdeel
ander zinsdeel
Bedenk de 2 zinnen. Volg de bouwplannen.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

lijdend voorwerp
Het lijdend voorwerp (lv) is het zinsdeel dat antwoord geeft op de vraag:
Wie of wat + gezegde + onderwerp?

Slide 9 - Slide

Ik geef een schoteltje melk aan onze kat.

Het werkwoordelijk gezegde is:
A
ik
B
geef
C
een schoteltje melk
D
aan onze kat

Slide 10 - Quiz

Ik geef een schoteltje melk aan onze kat.

Het onderwerp is:
A
ik
B
geef
C
een schoteltje melk
D
aan onze kat

Slide 11 - Quiz

Ik geef een schoteltje melk aan onze kat.

Het lijdend voorwerp is:
A
ik
B
geef
C
een schoteltje melk
D
aan onze kat

Slide 12 - Quiz

De bakker bakt iedere dag heerlijke taarten.

Het werkwoordelijk gezegde =
A
de bakker
B
bakt
C
iedere dag
D
heerlijke taarten

Slide 13 - Quiz

De bakker bakt iedere dag heerlijke taarten.

Het onderwerp =
A
de bakker
B
bakt
C
iedere dag
D
heerlijke taarten

Slide 14 - Quiz

De bakker bakt iedere dag heerlijke taarten.

Het lijdend voorwerp =
A
de bakker
B
bakt
C
iedere dag
D
heerlijke taarten

Slide 15 - Quiz

extra uitleg
Je kunt altijd via de digitale methode filmpjes bekijken over:
werkwoordelijk gezegde / onderwerp, lijdend voorwerp etc. 
Ook kun je extra informatie vinden op:
www.jufspooren.yurls.net 
Er is een blok met alleen maar grammatica 

Slide 16 - Slide

(huis)werk

Noteer in je agenda:


maken opdr. 1 t/m 13  (blz. 72 t/m 78)

Lees de theorie heel zorgvuldig. 

Slide 17 - Slide

Evaluatie
1)   Ik vond deze les ....... en het was wel / niet wat ik ervan verwacht had. 

2)   Tips en Tops.......

3)   Heb je gewerkt aan een van jouw doelen? (Onenote? )

Slide 18 - Slide