3.3 Zeestromen en klimaatfactoren

1 / 37
next
Slide 1: Video
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

https://www.youtube.com/watch?v=p4pWafuvdrY
3.3 Zeestromen en klimaatfactoren

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Mysterie...
De Noorse havenstad Narvik ligt boven de poolcirkel, terwijl de Canadese havenstad St. John's op ongeveer dezelfde breedte ligt als Narvik. Toch vriest de haven van Narvik ’s winters niet dicht en die van St. John's wel. Hoe kan dat?

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

3.3. Zeestromen
Warmtetransport door zeestromen
 

Slide 4 - Slide

Moessonregens in Azië 
Vandaag
Korte herhaling ITCZ
Bordtekening klimaatfactoren
Keuzemenu - werkbladen

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Herschrijf de volgende zin in je schrift

  • Door een kleine invalshoek van de zon wordt het aardoppervlak in de tropen sterk verwarmd. De lucht zal dalen, condenseren en dit zal tot regen leiden. De tropen bevinden zich in een hogedrukgebied. 
  • Het ITCZ is het hogedrukgebied op de evenaar, wat zich verplaatst als gevolg van de stand van de zon ten opzichte van de aarde. Door het verplaatsen van de ITCZ krijg je passaten die de evenaar over steken en van  richting veranderen, deze passaten noem je de mistral. 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Herschrijf de volgende zin in je schrift

  • Door een grote invalshoek van de zon wordt het aardoppervlak in de tropen sterk verwarmd. De lucht zal stijgen,  afkoelen en condenseren en dit zal tot regen leiden. De tropen bevinden zich in een lagedrukgebied
  • De  ITCZ is de zone rond de evenaar waar een lagedrukgebied ontstaat. De ITCZ verplaatst als gevolg van de scheve stand van de aarde ten opzichte van de zon. Door het verplaatsen van de ITCZ krijg je passaten die de evenaar over steken en van  richting veranderen, deze passaten noem je de moesson

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Video

This item has no instructions

Herhaling 3.2
Welke van onderstaande beweringen zijn waar:

  1. Als gevolg van de corioliskracht krijgt de wind op het zuidelijk halfrond een afwijking naar rechts
  2. Op ongeveer 60 graden N.B. en Z.B. ligt een lagedrukgebied.
  3. Poolwinden waaien altijd uit oostelijke richting.
  4. De ITCZ bereikt op het zuidelijk halfrond een hogere breedte dan op het noordelijk halfrond
  5. Moessons zijn halfjaarlijkse winden die tussen de keerkringen waaien
  6. Op het noordelijk halfrond draait het circulatiepatroon van de zeestromen tegen de wijzers van de klok in. 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Herhaling 3.2
Welke van onderstaande beweringen zijn waar:

  1. Als gevolg van de corioliskracht krijgt de wind op het zuidelijk halfrond een afwijking naar rechts
  2. Op ongeveer 60 graden N.B. en Z.B. ligt een lagedrukgebied.
  3. Poolwinden waaien altijd uit oostelijke richting.
  4. De ITCZ bereikt op het zuidelijk halfrond een hogere breedte dan op het noordelijk halfrond
  5. Moessons zijn halfjaarlijkse winden die tussen de keerkringen waaien
  6. Op het noordelijk halfrond draait het circulatiepatroon van de zeestromen tegen de wijzers van de klok in. 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Bordtekeningen Klimaatfactoren
3.3: Als je deze paragraaf hebt bestudeerd, kun je: 
 - de klimaatfactoren noemen en met behulp van de klimaatfactoren het klimaat van een specifiek gebied verklaren.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Oceanische circulatie
  • Naast wind ook zeestromen verantwoordelijk voor verdeling van warmte
  • Dezelfde afwijkingen (wet van Buys Ballot 2)
Noordelijk halfrond draait met wijzers van klok mee (rechts)

Zuidelijk halfrond tegen wijzers van klok in (links)
p.89

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Oceanische circulatie
  • Warme en koude zeestromen
     
  • Let op: niet letterlijk warm of koud,

    maar hoger of lager dan je zou verwachten op die breedtegraad.  
p.89

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Oceanische circulatie

  • Warme zeestromen brengen warm water naar polen
     
  • Koude zeestromen brengen koud water naar lagere breedten
     
  • Effect op temperatuur:
    bijv.: warme zeestroom aangename temperatuur  in winter 
p.89

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Aantekening Oceanische circulatie
  • Zeestromen worden aangedreven door de wind (atmosferische circulatie, zie vorige les).
  • Warme zeestromen -> afkomstig uit een warm gebied
  • Koude zeestroom -> afkomstig uit een koud gebied

  • Algemene regels: 
  • Hoe warmer de zeestroom, hoe lager de luchtdruk, des te meer vocht in de lucht, des te meer neerslag.
  • Hoe kouder de zeestroom, hoe hoger de luchtdruk, des te minder vocht in de lucht, des te minder neerslag.


Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Neem de tabel over en vul aan
Oorzaak
Gevolg
Oceanische circulatie
Koude zeestroom
Warme zeestroom

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Neem de tabel over en vul aan
Oorzaak
Gevolg
Oceanische circulatie
Wind die over zee waait sleurt het water mee
Herverdelen de warmte over het aardoppervlak
Koude zeestroom
Afkomstig uit een relatief koud gebied
Bij de subtropen ontstaan woestijnen
Warme zeestroom
Afkomstig uit een relatief warm gebied
Zorgen voor regen bij kustgebieden

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Namibwoestijn - Namibië

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Link

This item has no instructions

Aan de slag!
Opdracht 1 en 2 par 3.3. + opdracht 1 t/m 3 van werkblad Zeestromen in magister (extra oefeningen)

Of opdracht 1 t/m 5 van werkblad zeestromen. 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Waarom zorgt een koude zeestroom voor een woestijnklimaat bij de kust in de subtropen?

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Wat zou er gebeuren met het klimaat als er geen zeestromen zijn? Leg uit.

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Systeem van Köppen
  • Wereld opgedeeld in klimaatgebieden
  • Vijf zones:
    A) Tropisch regenklimaat
    B) droog klimaat
    C) maritiem klimaat
    D) continentaal klimaat
    E) koud klimaat 
p.89

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Systeem van Köppen

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Klimaatfactoren
Wat bepaalt het klimaat?

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Geografische breedteligging
Waar de zon recht op de aarde schijnt is het warmer
Algemene regel: dicht bij de evenaar het warmst, bij de polen het koudst


De invalshoek van de zon

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Gebergte en hoogte
Zorgt voor verschillen in temperatuur en neerslag

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Type oppervlak
Gebieden aan zee: kleiner verschil in temperatuur tussen zomer en winter

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Type oppervlak
Algemene regels: 
1. Hoe verder van zee, hoe minder neerslag er valt.
2. Wind van zee heeft in de winter een verwarmend effect op het land en in de zomer een verkoelend effect.

3. Warme zeestromen kennen meer verdamping en hebben een verwarmend effect. Koude zeestroom heeft minder verdamping en een verkoelend effect.

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Land-zeeverdeling
van invloed op neerslag en temperatuur
Algemene regel:
Wind van zee brengt meer neerslag met zich mee dan wind over land.

Verder van zee zijn de temperatuurverschillen tussen zomer en winter groter dan bij zee.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Verklaar de temperatuurverschillen in Europa a.d.h.v. de klimaatfactoren

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Atlaskaarten

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Lesdoel(en)
Aan het einde van de les kan je:
  • uitleggen hoe moessons ontstaan door het verschuiven van de ITCZ

  • uitleggen hoe zeestromen invloed hebben op het klimaat 

  • klimaatgebieden onderscheiden aan de hand van het systeem van Köppen

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Herhaling 3.2
Welke van onderstaande beweringen zijn waar:

  1. Als gevolg van de corioliskracht krijgt de wind op het zuidelijk halfrond een afwijking naar rechts
  2. Op ongeveer 60 graden N.B. en Z.B. ligt een lagedrukgebied.
  3. Poolwinden waaien altijd uit oostelijke richting.
  4. De ITCZ bereikt op het zuidelijk halfrond een hogere breedte dan op het noordelijk halfrond
  5. Moessons zijn halfjaarlijkse winden die tussen de keerkringen waaien
  6. Op het noordelijk halfrond draait het circulatiepatroon van de zeestromen tegen de wijzers van de klok in. 

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Woordenboek
Vul je persoonlijke woordenboek aan met de 
woorden die je nog niet kent:
Weer
Klimaat
Stralingsbalans
Invalshoek zon
Luchtdruk
Neerslag
Moesson
(aanlandige)wind
Buys Ballot
Corioliseffect
Passaat
ITCZ
Oceanische circulatie
Köppen

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Afsluitende foto
Wat zie je?
Waar komt het voor?
Waarom komt dit hier voor?
Is dit gewenst?
Komt dit overal zo voor? 

Slide 36 - Slide

Beschrijving van de afsluitende foto

In januari 1992 sloeg tijdens een storm in de Grote Oceaan, halverwege tussen Hongkong en de V.S., een container van een vrachtschip overboord. Nu gebeurt dat dagelijks, maar de lading van deze container was bijzonder: bijna dertigduizend badspeeltjes. Gele badeendjes, blauwe schildpadden, rode bevers en groene kikkers: allemaal kwamen ze in de oceaan terecht. Bijna een jaar later spoelden duizenden speeltjes aan op de kust van Alaska. Een groot deel zat jaren vastgevroren in het Noordpoolijs. Pas in 2000 werden ze voor de kust van IJsland gesignaleerd. Nog steeds spoelen speeltjes, weliswaar sterk verweerd, aan op verschillende stranden in de wereld. Door het onbedoelde experiment met de badspeeltjes is waardevolle informatie verkregen over de zeestromen in de oceanen.

Slide 37 - Slide

This item has no instructions