What is LessonUp
Search
Channels
AI tools
Log in
Register
‹
Return to search
pv en ow 2bk2
PV en OW
Persoonsvorm en Onderwerp
2BK2
1 / 14
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
This lesson contains
14 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
PV en OW
Persoonsvorm en Onderwerp
2BK2
Slide 1 - Slide
Lesdoel:
Na deze les weten jullie wat de persoonsvorm (pv) en het onderwerp (ow) is.
Weten jullie hoe je ze moet vinden.
Kunnen jullie op het werkblad de pv en het ow uit de zinnen halen.
Slide 2 - Slide
Wat is de pv in deze zin?
Zij plukt de bloemen in de tuin.
A
in de tuin
B
zij plukt
C
de bloemen
D
plukt
Slide 3 - Quiz
Wat is de pv in deze zin?
Het kind heeft de hele les opgelet.
A
heeft
B
heeft opgelet
C
Het kind
D
opgelet
Slide 4 - Quiz
Persoonsvorm (pv)
Hoe vind je de pv?
De vraagproef
Maak van de zin een vraag met dezelfde woorden.
Mijn broer en ik hebben beide blond haar.
Hebben
mijn broer en ik beide blond haar?
2. De tijdproef
Zet de zin in een andere tijd.
De bloemen in de tuin bloeien prachtig.
De bloemen in de tuin
bloeiden
prachtig.
Slide 5 - Slide
Wat is de pv?
Ik eet graag een pizza met vis.
A
een pizza
B
geen pv
C
eet
D
ik
Slide 6 - Quiz
Wat is de pv?
Bij de pizza vind ik een gemengde salade heerlijk!
A
vind
B
een gemengde salade
C
heerlijk
D
ik
Slide 7 - Quiz
Het onderwerp (ow)
Het onderwerp en pv horen bij elkaar; allebei enkelvoud of allebei meervoud.
Hoe vind je het ow?
Zoek de pv
Wie of wat + de pv
Het antwoord op de vraag is het onderwerp.
Slide 8 - Slide
Even een paar voorbeeldjes:
1. Jan en Klaas lopen naar school.
pv= lopen (Lopen Jan en Klaas naar school?)
Wie lopen? Jan en Klaas = ow
2. In de kantine verkopen ze lekkere broodjes.
pv= verkopen (Verkopen ze lekkere broodjes in de kantine?)
Wie verkopen? Ze = ow
Slide 9 - Slide
Wat is het ow?
Op school leren we wiskunde.
A
op school
B
wiskunde
C
we
D
leren
Slide 10 - Quiz
Wat zijn de pv en het ow?
Bart gaat graag wandelen in het bos.
A
pv= wandelen ow= Bart
B
pv= wandelen ow= in het bos
C
pv= gaat ow= in het bos
D
pv= gaat ow= Bart
Slide 11 - Quiz
Wat zijn de pv en het ow?
De kinderen spelen op de slee in de sneeuw.
A
pv=sneeuw ow= op de slee
B
pv= sneeuw ow= kinderen
C
pv= spelen ow= de kinderen
D
pv= spelen ow= kinderen
Slide 12 - Quiz
Bedenk zelf een zin en schrijf je zin op. Noteer de pv en het onderwerp.
Slide 13 - Open question
Maak nu het werkblad.
Deze maak je individueel (alleen).
Goed lezen en kijken!
Weet je iets niet, sla je deze over.
Klaar? Lezen (leesboek).
Slide 14 - Slide
More lessons like this
Spelling persoonsvorm in de tt
January 2024
-
36 slides
Steunles spelling
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
Talent 3.7 Grammatica Meewerkend voorwerp
November 2023
-
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 2-4
1.7 Persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde en onderwerp
October 2025
-
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
Starttaal vooraf thema 3 hoofdstuk 4.
September 2024
-
22 slides
Taal
Basisschool
Groep 6
toetsstof hoofdstuk 1 Talent
October 2025
-
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
h3 redekundig ontleden basistoets vooraf
July 2021
-
20 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1-3
Zinnen ontleden - Quiz
February 2024
-
12 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
Quiz!
Brabantse worstenbroodjes
December 2024
-
44 slides
bakken
Praktijkonderwijs
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerjaar 1,3
Stap-voor-Stap instructies